Aebma State bij Ee

Ligging Aebma State stond aan de Skieppereed onder Ee, gemeente Dongeradeel.

Een deel van de stinskelder (Foto uit 1938, door Jan Harmen Witteveen)

Andere benamingen Ebema, Abema, Abbema, Abma, ‘t Hoog
Ontstaan Omtrent het ontstaan is niets bekend.
Geschiedenis De boerderij wordt hier vermeld omdat het voorhuis een middeleeuwse kelder bevat met twee kruisgewelven die de onderste verdieping van een kleine zaalstins geweest zou kunnen zijn.

De sate Ebema of Abema was in 1511 voor het grootste deel eigendom van de stiefkinderen van Jelmer in den Oldenfen, die zelf bewoner en voor de helft eigenaar van de sate Oldefen in Anjum was. Hessel Tadema, pachtboer op Tadema te Ee trok er een rente van 1 fl. uit. Gebruiker van de sate was Bauke Abema. Een volgende bewoner was Joucke Abema die in 1562 zijn aangehuwde verwant Michiel Waelsz van Anjum als provenier in het Sint-Anthony Gasthuis in Leeuwarden liet plaatsen.
In 1700 is de stem die op Aebma State rust in handen van Henricus van Wijckel als curator over Elisabeth Bosman. Elisabeth werd rond 1686 geboren als dochter van Cornelis Bosman en vermoedelijk Goske Dircx. Hij was notaris te Metslawier en tevens secretaris en fiscaal van Oostdongeradeel. Lucratieve functies die hem in staat stelden veel onroerend goed te verzamelen, waaronder de states Obbema en Aebma te Ee. Na het overlijden van zijn eerste vrouw trouwde Cornelis in 1701 met Jaycke van Wyckel, dochter van dr. Henricus van Wyckel.
Dr.Henricus van Wyckel uit Leeuwarden werd op 25-2-1675 ontvanger-generaal van Friesland, op 10-3-1677 secretaris van de rekenkamer en op 12-4-1679 secretaris van de Staten. Hij was grietman van Gaasterland vanaf 19-11-1706 tot 1710 toen hij werd opgevolgd door zijn zoon Regnerus. Henricus was daardoor een invloedrijk man en toen zijn schoonzoon Cornelis Bosman in 1702 overleed en zijn ‘stiefkleindochter’ de (tenminste 7) stemdragende boerderijen en een grote hoeveelheid los land van haar vader erfde, was hij de aangewezen persoon om haar belangen te behartigen. Rond 1710 trouwde zij met Regnerus Annaeus Lycklama van Wyckel, zoon van bovengenoemde Henricus. In 1698, 1700, 1708 en 1718 wordt Elisabeth als eigenaresse vermeld, waardoor het erop lijkt dat haar bezittingen niet in de huwelijksgemeenschap waren opgenomen. Na haar overlijden in 1722 is Aebma blijkbaar uit de nalatenschap gekocht door dr. Henricus, want in 1728, 1738 en 1748 vinden we hem als eigenaar vermeld. In 1700, 1708, 1718 en 1728 is Hijlcke Auckes geregistreerd als bewoner en na hem in 1738 en 1748 zijn zoon Auke Hijlkes.

In 1758 worden als eigenaren van het 80 pondemaat grote goed vermeld "de heer Talma" voor 68 pdm en de ontvanger Jan Goslings voor 12 pdm. In 1768 dezelfde eigenaren, maar dan wordt er geen verdeling vermeld. Als gebruiker wordt in die beide jaren Tjepke Pijbes genoemd.
In 1778 wordt Sjoerd Talma genoemd als eigenaar samen met Jan Goslings. Of dit dezelfde Talma of diens zoon is niet bekend. Bewoner was toen Foeke Jans.
In 1798 is de verdeling van het eigendom: fam. Talma 68 pdm, Jan Goslings 7,5 pdm en Sijbe Jans 4,5 pdm.
In 1818 is Jan J. Boomsma eigenaar van huis en ‘hornleger’ (erf). Vermoedelijk pachtte hij de 80 pdm land. In 1828 is professor Sjerpius Gratema te Groningen eigenaar van 28 pondemaat land inclusief huis en ‘hornleger’ en wordt het bewoond door Lieuwe W. Meindertsma. Het goed is dan in totaal nog steeds 80 pondemaat groot. In 1832 is volgens Zwart kastelein Jan Roelofs Schaafsma eigenaar van huis, erf en tuin. In 1838 wordt Tjeerdje Romkema als bewoonster vermeld. Vóór 1842 werd Gosse Jans Jilderda eigenaar en bewoner, in 1848 Jan Taekes Hofman en zijn vrouw Sijbrigje S. Siersma. Die laatste wordt in 1858 nog vermeld als (mede)eigenaresse maar inmiddels is de ‘gardenier’ Jan Jans Douwes bewoner.

In 1920 is het in bezit van Mintje Jans de Vries en zijn echtgenote Gepke Jepma, die zelf het huis bewonen. Tot in 1911 was Mintje koetsier bij dokter Brouwer te Ee. Hun zoon Jan Mintjes de Vries en diens echtgenote bewoonden het huis in 1926, wanneer hij te boek staat als "gardenier veehouder".
In 1956 waren Simen Jans de Vries en zijn vrouw Eelkje de Jong eigenaren en bewoners en in 1976 woonde hier een familie Van der Meer.
Bewoners 1511 Jelmer in den Oldenfen eigenaar, Bauke Abema gebruiker
1562 Joucke Abema bewoner
Cornelis Bosman
1698, 1700, 1708 en 1718 Elisabeth Bosman eig.
1728, 1738 en 1748 Henricus van Wyckel
1758, 1768 dhr Talma en Jan Goslings eig., Tjepke Pijbes gebr.
1778 Sjoerd Talma en Jan Goslings eig., Foeke Jans gebr.
1798 fam. Talma, Jan Goslings en Sijbe Jans eig.
1818 Jan J. Boomsma
1828 Sjerpius Gratema mede-eig., Lieuwe W. Meindertsma gebr.
1832 Jan Roelofs Schaafsma
1838 Tjeerdje Romkema bewoonster
1842 Gosse Jans Jilderda
1848 Jan Taekes Hofman en zijn vrouw Sijbrigje S. Siersma
1920 Mintje Jans de Vries en zijn echtgenote Gepke Jepma
1926 Jan Mintjes de Vries en echtgenote
1956 Simen Jans de Vries en zijn vrouw Eelkje de Jong
1976 familie Van der Meer
Huidige doeleinden Op het stateterrein staat een boerderij.
Opengesteld n.v.t.
Foto's Tekening van de middeleeuwse stinskelder door Roos Bruinsma
Bronnen Tekst: Jan Leemburg
P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009
D.A. Zwart, Schetsen uit de historie van Ee, 1994
genealogie Van Wyckel
De website hisgis
Foto 1: Schetsen uit de historie van Ee
Afb. 1: Schetsen uit de historie van Ee