Aysma State

Ligging De Aysma State stond in Beetgumermolen, gemeente Menaldumadeel. Adres: Dyksterhuzen 16

Foto van de plaats waar vroeger de State stond (10-03-2005)

Ontstaan Het is niet bekend wanneer deze State werd gebouwd.
Geschiedenis De oude (Groot) Aysma State stond enkele honderden meters verder naar het oosten in de buurt Dijksterhuizen. Nu heet de weg over deze oude zeedijk officieel Dyksterhuzen en Aysma State stond ten zuiden van deze weg, dus aan de landzijde van de oude zeedijk. Dat duidt erop dat de plek waar deze stins/state heeft gestaan al vóór de afsluiting en inpoldering van de Middelzee bewoond werd.br>
Aysma State, ook wel Groot Aysma genoemd, wordt al door Chr. Schotanus in 1664 vermeld als een zogenoemde ‘eigenerfde state’ en hoewel het een groot huis geweest moet zijn, heeft het volgens de geschiedschrijvers niet de status van ‘Edele State’ gehad. Hoewel in de loop der tijden wel leden van de familie Van Aysma tot ridder geslagen zijn en zij de titel Jonkheer en Jonkvrouw droegen, hebben zij onder veel Friese geschiedschrijvers ten onrechte vaak niet de status gekregen die hen toekwam en min of meer het predikaat ‘eigenerfde boeren’ gehouden. Helaas is maar al te vaak gebleken dat die ‘historici’ elkaars fouten klakkeloos hebben overgeschreven. Vanaf het midden van de 15e eeuw waren de Van Aysma’s in feite afstammelingen van de adellijke familie Lauta uit Wier.

In "Oudheden en gestichten van Friesland" (1723) staat dat onder Beetgum de "vermakelijke buurt Dyxtrahuizen" ligt "daar de erfelijke sloten of stinsen Buwma en Aysma staan". Er is bij beide states geen enkele aanwijzing voor die oorsprong terug te vinden. De "Tegenwoordige staat van Friesland" vermeldt ze als ‘eigenerfde staten’.
Bij Aysma State valt op dat er, evenals bij het nabijgelegen Buma State, een in verhouding erg groot deel van de landerijen op het ‘nieuwland’ lag, dus in de voormalige Middelzee. Dat duidt erop dat de eigenaren van deze states goede zaken hebben gedaan met de aanwinning van buitendijks land.
In de Middeleeuwen werd buitendijks land dat was aangewonnen door de eigenaar van de naastgelegen binnendijkse landerijen, automatisch eigendom. Vaak zien we daarbij dat er dan binnendijks land werd verkocht of dat er van de binnendijkse landerijen een nieuwe boerderij gevormd werd, waarbij een klein deel van de ‘kernlanden’ bij de oude boerderij bleven.

In het geval van Aysma State werd uit de landerijen op het oudland waarschijnlijk het naastgelegen Klein Aysma gevormd, waarna Aysma State ook wel Groot Aysma genoemd werd. De boerderij dicht bij het huidige Beetgumermolen dat pas na 1811 ook wel Groot-Aisma werd genoemd, heeft geen enkele binding met het oude (Groot) Aysma State. Door deze naamgeving is er echter wel verwarring en onenigheid ontstaan onder historici wáár nu eigenlijk het oorspronkelijke Groot Aysma / Aysma State heeft gestaan. Wij houden het op de plek die Bernardus Schotanus à Sterringa daarvoor op zijn kaart van omstreeks 1700 aangeeft.

Volgens het "Stamboek van den Frieschen Adel" trouwde Gerben Lauta in 1445 of 1446 met Tiet Herema, weduwe van Hessel Aysma. Zij had Aysma State geërfd van haar eerste man, waardoor deze in het bezit van de Lauta’s kwam. Hun zoon Hessel noemde zich Lauta van Aysma en als zodanig staat het geslacht dan ook in het "Stamboek", maar de meeste leden noemden zich eenvoudig Aysma of Van Aysma. Hessel was getrouwd met Tjal Doeckedr. Fons, afkomstig van Klein Fons onder Jorwerd.
In het "Register van den Aanbreng" uit 1511 staat zoon Doecke Hessels van Aysma vermeld als eigenaar "myt susteren ende broederen". De state, groot 53 pondemaat nieuwland en 10,5 pondemaat oudland, huis en ‘hornleger’ was toen dus onverdeeld familiebezit.

Doecke had vrijwel zeker geen kinderen, want na hem woonde zijn broer Hotthye (Hotse) Hessels van Aysma op de state, in ieder geval van 1529 tot 1543. Ook broer Gerben, prior van het klooster Anjum onder Berlikum, was mede-eigenaar evenals broers Schelte en Lieuwe en zusters Tieth en Lolck.
Hessel Hotzes van Aysma, zoon van Hotthye Hessels, was gedeputeerde van 1558 tot 1566 en woonde tot aan zijn dood in 1566 op Aysma State. Zo ook diens zoon Hotze (1550-1603), die gedeputeerde van de Admiraliteit van Harlingen was. Bij zijn dood was het goed 79 pondemaat groot. In de beschrijving van zijn inboedel werd ook enig wapentuig vermeld: "een helleboorde (een piek met een dwarsbijl); een slechte (= gewone) dolk; een vrij schoot harnasch, voor achter craege ende stormhoedt; een pistolet met een holster, een cuyck bant tot harnasch". Dat zal hij als geus vast en zeker regelmatig nodig gehad hebben.

Na de dood van Hotze werd Schelte Hothjes van Aysma eigenaar, maar hij heeft zelf Aysma State niet bewoond. Na zijn dood vestigde zijn weduwe, Tjemck Sybrensdr. van Osinga, zich op de state en bleef daar tot haar dood in 1653 wonen.
Als laatste èchte Aysma-eigenaar wordt wel Albert Johanneszn. van Aysma vermeld, die in 1640 in bezit van het huis kwam door zijn huwelijk met zijn achternicht Tzietscke Hottjedr. van Aysma. Dat is net niet helemaal waar, want E.M. van Burmania vermeldt in zijn kroniek namelijk dat zoon Johan van Aysma bij scheiding in 1654 “Aysma tot Beetgum” toebedeeld kreeg, groot 90 pondemaat à 250 goudgulden. Johan was “capiteyn over een compagnie te voet, commandeur overt garnisoen tot Embden”. Dat ligt niet echt dicht in de buurt dus hij zal de state wel verhuurd hebben. Hij overleed op 15 juni 1659, 54 jaar oud, en is in de kerk van Beetgum begraven.

Daarna is de State korte tijd gezamenlijk eigendom van zijn erfgenamen en komt daarna in handen van de familie Van Glinstra uit Dronrijp. Die blijven gedurende vrijwel de hele 18e eeuw eigenaren. In 1850 was jonkheer mr. Pieter Benjamin Vegelin van Claerbergen de eigenaar. Na 1858 is het boerenbedrijf, toen nog 100 pondemaat groot, ‘uit elkaar gevlogen’ zoals de Friezen dat uitdrukken. Het ene stuk land na het andere werd verkocht, waardoor huis en schuur veel te groot werden voor de hoeveelheid land die er nog bij hoorde.

Santema vermeldt in “Skiednis fan Menameradiel” dat Groot-Aysma in 1881 op afbraak verkocht is. Dat betreft dan het jongere huis dichtbij Beetgumermolen. Net ten oosten van Beetgumermolen, aan de zuidkant van de J.H. van Aysmawei is het terrein waar Nieuw Groot Aysma State stond nog zichtbaar. De toegang tot het weiland is afgesloten met een hek tussen forse gemetselde palen. Ook meldt hij dat Klein Aysma in 1752 het “Jagthuis” van advocaat U.H. Huber was (zie ook Schatzenburg te Dronrijp) en later van de “kleine Frieswijk”. Tegenwoordig staat er aan de oostkant van Beetgumermolen nog een villa met de naam “Nieuw Aysma” maar die heeft niets gemeen met de drie andere huizen.

Door gebrek aan literatuur en tekeningen, is er helaas weinig van de bouwhistorie bekend.
Bewoners ca 1430 Hessel Aysma, getrouwd met Tieth Herema
1445 Tieth Herema (wed. Aysma) trouwde met Gerben Lauta uit Wier
ca 1470 Hessel Lauta van Aysma (geboren ca. 1450) en Tjal Doeckedr. Fons
1511 - 1529 Doecke Hessels (Lauta) van Aysma
1529 - 1543 Hotthye Hessels (Lauta) van Aysma (broer van Doecke)
1543 - 1566 Hessel Hotthyes van Aysma en Wybrich van Buma
1566 - 1603 Hotze Hessels van Aysma
1603(?) - 1637 Schelte Hothjes van Aysma
1637 - 1654 Tzietscke Hotthjedr. van Aysma, getrouwd met Albert Johanneszn. van Aysma
1654 - 1659 Johan van Aysma
erfgenamen van Johan van Aysma
18e eeuw familie Van Glinstra
1850 Pieter Benjamin Vegelin van Claerbergen
Huidige doeleinden Op het terrein waar Aysma State heeft gestaan rest nu nog het voorhuis van een voormalige boerderij.
Opengesteld Het huis is niet vrij toegankelijk.
Foto's Kaartje met de States rond Beetgum en Engelum
Bronnen Tekst: J. Leemburg
"Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt" door Chr. Schotanus (1664)
"Tegenwoordige staat van Friesland" ca. 1775
Genealogieën van André A. Buwalda
archief en eigen herinneringen J. Leemburg
"Bitgum, skiednis van Bitgum en Bitgummole" door Taco Kingma, 1988
"Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij' door David Hartsema (1981)
“Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972
Website van Tresoar
Foto 1: J. Leemburg
Afb. 1: J. Leemburg