Ligging |
Het Camminghahuis ligt aan de Brede Plaats in Franeker.![]() |
Ontstaan | De oudste vermelding van een stins dateert uit de 14e eeuw. |
Andere benamingen | Sjaerda huis (oudste benaming), Sjaerdema-huis, Hotel de Valk |
Geschiedenis |
Het ontstaan van het huis is begonnen met de bouw van een stins aan het eind van de
l4e eeuw. Deze stins was opgebouwd uit kloostermoppen. Er was een hooggelegen
verdieping die slechts bereikbaar was d.m.v. een wegneembare ladder. Verder
bevonden zich in de muren ter hoogte van de zolderbalklaag gietsleuven, waardoor kokende
olie of pek op belegeraars gegoten kon worden zonder dat men over de borstwering heen
hoefde te reiken en de kans liep door een pijl geraakt te worden. Dergelijke gietsleuven
waren in de Friese stinsen een zeldzaamheid, die slechts van één of twee andere
stinsen bekend zijn. De oudst bekende bewoner was Sicke Siaerda, die eigenaar van de stins was tot zijn dood in 1422. Zijn dochter Edwer Sjaerda, die getrouwd is met Douwe Sjaerdema (gedoopt als Douwe Aylva) erft dan het huis. Als Edwer na 1510 is overleden, vinden we in 1527 Lutke (Luts) van Sjaerdema, dochter van Douwe en Edwer, met haar man Gerrolt van Herema als eigenaar van de stins en in 1552 Luts van Herema, een dochter van Gerrolt en Lutke, die getrouwd is met Minne van Cammingha. In 1571 erft zoon Gerrolt van Cammingha het huis dat dan al zo’n 25 jaar Camminghahuis wordt genoemd. In 1600 woont hier Jkvr. Atcke van Ockinga, weduwe van Gerrolt van Cammingha. Ten westen van de stins werd in de l5e eeuw wellicht door de Sjaerdema's een woonhuis gebouwd. De inwendige constructie bestond uit moer- en kinderbinten, stijlen met korbeien en gothische sleutelstukken. De vensters waren van tralies voorzien. Het huis werd gebouwd aan het oostelijke eind van wat Nicolaas Geelkerk in 1616 'Die Hoochstraet' noemt, de huidige Voorstraat. Daarin liep voorheen de Heerengracht. Vrijwel zeker waren de stins en het er later bij gebouwde huis er eerder dan de gracht, want net voor de westgevel van (toen nog) Sjaerda-huis maakte deze gracht een bijna haakse bocht naar het noorden om voorbij het grondgebied dat oorspronkelijk bij dit huis hoorde weer naar het oosten af te buigen. In het begin van de 16e eeuw werd de ruimte tussen beide gebouwen volgebouwd. Dit gedeelte werd eveneens in (afbraak) kloostermoppen uitgevoerd, echter nu afwisselend in een laag rode en twee lagen gele steen. Samen met een in noord-zuid richting aangebouwd woonhuis kreeg het de voor die tijd typische winkelhaakvorm, met in de binnenhoek van de winkelhaak de gebruikelijke traptoren. In 1631 is het pand in handen van Ruurd van Juckema en zijn vrouw Edwer Gerroltsdr. van Cammingha. Of het huis dan reeds een ‘horecabestemming’ heeft is niet bekend, maar in 1643 is het in ieder geval een logement en in 1646 wordt het huis vermeld als "Camminghahuis, waar de Valk uithangt". In 1648 is Gerrolt van Juckema eigenaar, die o.a. ook eigenaar was van Camstra State te Firdgum en in 1670 Duco Martena van Burmania, die grietman is van Wymbritseradeel en inmiddels op Epema State te Ysbrechtum woont en ook eigenaar is van Camstra State te Firdgum. Als exploitant van het logement wordt in 1676 Hessel Claessen genoemd. In de loop van de 17e eeuw is de stins gesloopt, later gevolgd door het ‘noord-zuid’ huis. Een gedeelte van de westelijke muur, inmiddels buitenmuur van de tussenbouw, werd bij die afbraak echter gehandhaafd, waardoor de binnenzijde van de stinsmuur de buitenzijde van het huidige gebouw werd. De hierboven genoemde gietsleuven zijn thans nog zichtbaar, evenals een kanteling. Na de afbraak van de stins in het midden van de 17e eeuw werd het huis als herberg gebruikt. Deze situatie bleef zo tot 1969. In deze periode werd het vele malen verbouwd, zelfs zodanig, dat er in 1962 geen aanleiding bestond het pand op de lijst van de beschermde monumenten te plaatsen. Gelukkig werd in 1969 de historische waarde onderkend en is men overgegaan tot restauratie, die echter op bijna gehele nieuwbouw neerkomt. Een algehele reconstructie van de oorspronkelijke toestand kon worden bereikt, dankzij de aanwezigheid van vrijwel alle gegevens. |
Bewoners |
- 1422 Sicke Siaerda 1422 - 1510 Edwer (Sickes) Sjaerda, getrouwd met Douwe Sjaerdema (of Aylva) 1527 Lutke (Luts) van Sjaerdema, getrouwd met Gerrolt van Herema 1552 Luts van Herema, getrouwd met Minne van Cammingha 1571 Gerrolt van Cammingha 1600 Jkvr. Atcke van Ockinga, weduwe van Gerrolt van Cammingha 1631 Edwer Gerroltsdr. van Cammingha, getrouwd met Ruurd van Juckema 1648 Gerrolt van Juckema 1670 Duco Martena van Burmania 1676 Hessel Claessen (exploitant van het logement) 1767 familie Van Sipma - 1951 A. Veenbaas 1951 - 1969 J. Zoodsma |
Huidige doeleinden | Het gebouw is als bank in gebruik en op de bovenste verdieping is het Fries penning-kabinet ingericht. |
Opengesteld | Ik weet geen openingstijden van het museum. |
Foto's |
![]() ![]() |
Bronnen |
Tekst: Aardrijkskundig Woordenboek van Van der Aa Langs stinsen, states en andere voorname huizen in Friesland, 1979 Van Stins tot Bankgebouw, door S.J.van der Molen Aantekeningen van J. Leemburg Foto 1: Albert Speelman Foto 2: Website van Tresoar Afb. 1: Langs stinsen, states en andere voorname huizen in Friesland, 1979 |