Ligging
|
De Camminghaburg stond ten noordoosten van Leeuwarden.
|
Ontstaan
|
Het slot wordt voor het eerst in de 14e eeuw vermeld.
|
Geschiedenis
|
In het jaar 1200 worden de Cammingha's al genoemd en zij waren de machtigste familie
van Leeuwarden. Nog herinneren veel straat- en wijknamen aan hen. De Camminghaburg
stond iets ten westen van het tegenwoordige Cambuurplein. Het kasteel kende een
dubbele omgrachting en een versterkte voorpoort en werd omringd door nog andere
verdedigingswerken.
Begin 14e eeuw wordt het slot bewoond door Regnerus Cammingha en in 1398 door Gerrit
Cammingha. Gerrit was bondgenoot van Albrecht van Beieren, graaf van Holland. Door
zijn bondgenootschap had hij zijn stins van een Hollandse bezetting voorzien, waardoor
hij de woede van het volk op zijn hals haalde. Het kasteel werd belegerd en na de
inname werd de bezetting deels gedood en deels op de vlucht gedreven.
Rond 1500 beleefde Friesland onrustige tijd en werd het slot verwoest, waarna het
ca 1510 weer opgebouwd werd door Wytze van Cammingha en zijn vrouw Rints van Minnema.
Met de dood van Gerrolt Cammingha in 1589 sterft de familie in mannelijke lijn uit.
Zijn dochter Edwert bewoont vanaf 1589 het slot met haar man Ruurt van Juckema.
Na in bezit geweest te zijn van de familie Juckema, gaat het kasteel door vererving
over in handen van de Burmania's en later de familie Rengers op Epemastate te
IJsbrechtum.
Tegen het einde van de 18e eeuw is het kasteel niet meer particulier bewoond, maar
heeft het enige tijd dienst gedaan als gevangenis. In 1785 geeft de Gedeputeerde
Staten opdracht om de Camminghaburg buiten Leeuwarden tot kruitmagazijn te
verbouwen: het ging dienst doen als ammunitie- of tuighuis. Ten slotte werd het slot
in 1810 met kapel en bijgebouwen gesloopt.
Van de Camminghaburg zijn verschillende afbeeldingen bewaard gebleven. De oudste
afbeelding van dit slot dateert uit 1552. Het betreft een portret van de toenmalige
bewoner Rienk van Cammingha, dat geschilderd werd door Adriaen van Cronenburg. Hierop
is de burcht in een romantisch landschap weergegeven. het kasteel staat op een
omgracht terrein, dat bereikt kon worden via een fors poortgebouw met een zadeldak
tussen tuitgevels.
De burcht zelf bestond uit twee vleugels, die laat-middeleeuwse vormen vertoonden, en
in het midden een soort toren met zadeldak, dat mogelijk het restant van een stins
kan zijn geweest.
De ene vleugel had twee bouwlagen met op de hoek een kleine arkeltoren, terwijl de
andere slechts één bouwlaag had. Deze tweede vleugel was overigens niet veel lager
dan de andere vleugel, omdat zich hier een zaal met grote ramen bevond. Haaks op de
tweede vleugel stond een los schuurachtig element met groot zadeldak tussen topgevels
en een trapgevel boven één van de grote deuren.
Ook is er nog een afbeelding bewaard geblevn, die de situatie in 1782 weergeeft.
Hierop zien we dat het gebouw een traptop gekregen heeft en beneden van een gaanderij
op zuilen met rondbogen voorzien was. De schuur dwars op het gebouw is dan inmiddels
verdwenen.
|
Bewoners
|
1200 familie Cammingha
Begin 14e eeuw Regnerus Cammingha
1398 Gerrit Cammingha
ca 1510 Wytze van Cammingha, getrouwd met Rints van Minnema
Minne van Cammingha
- 1589 Gerrolt Cammingha
1589 Edwert Cammingha, getrouwd met Ruurt van Juckema
familie Juckema
familie Burmania
familie Rengers
eind 18e eeuw gevangenis/ammunitie- of tuighuis
|
Huidige doeleinden
|
Van het kasteel is niets meer terug te vinden.
|
Opengesteld
|
n.v.t.
|
Foto's
|
|
Bronnen
|
Tekst: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
Afb. 1 en 2: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
|