Ligging |
Camstra State lag vlakbij het dorp Wirdum, aan de Werpsterdyk, gemeente Leeuwarden.![]() |
Andere benaming | Personia Goed |
Ontstaan | Deze stins wordt reeds vermeld in 1440. |
Geschiedenis |
De familienaam van de Wirdumer Camstra's komt in 1369 reeds als de Campis voor; 1) in 1440 als
Kampstera voor; de stens to Camstera, het castrum de Camstra oftwel Kampstra statten
respectievelijk in 1451, 1456 en 1486. De familie Camstra wordt in Oostergo voor het eerst in 1369 genoemd, en daarna weer in 1440. 2) Site Lousma bedacht in 1451 in haar testament ondermeer Renyck Kamstra, een zoon uit haar eerste huwelijk, met Peter Camstra.3) Deze, Reenck Camstera, verkreeg daarbij een aandeel in de stens to Camstera met den steen als dy to Kamstera op't heem is. Blijkbaar was er sprake van bouwactiviteiten. In 1453 was Renick grietman van Leeuwarderadeel. Hij was getrouwd met zijn "buurmeisje" Thiet Unia. In 1456 liet hij in Woerdem (Wirdum) iuxta castrum de Camstra een kapel wijden aan Maria en Sint-Johannes de Doper. Hij sneuvelde in de Donia-oorlog bij de belegering van Galama stins te Akmarijp in 1463. In 1486 verdeelden Renicks zonen Peter en Feyko de nalatenschap van hun ouders. Peter kreeg daarbij Fetza state te Jelsum, Feyko kreeg Kampstra statten mitta landen ende gueden. Zij zouden ieder volkomen vrij zijn ermee te handelen, zoals elke frya Fresa of guede eedlingen in dae land. Mocht een van hen overlijden met achterlating van minderjarige kinderen, dan zou de andere de weduwe en de kinderen bijstaan. Feycke was in 1495 grietman van Leeuwarderadeel, werd in 1504 onder de edelen van Leeuwarderadeel gerekend en had in 1511 behalve Camstra state en andere goederen te Wirdum ook rechten op Adama te Scharnegoutum.4) Hij stierf omstreeks 1539. Vanaf 1477 werd hij in vele oorkonden genoemd. Veel van de Camstragoederen onder Wirdum, waaronder de state, vererfden op Feyckes zoon Homme Camstra, gestorven tussen 1543 en 1548. Zijn dochter Anna trouwde voor 1548 met Gerrolt Feytsma op Oenema in Wirdum. Camstra state vererfde vervolgens binnen de familie van Camstra langs de lijn Foppe Hommez (geb. 1530), Homme (gest. 1579), Tjallingh (1576-1614), Homme (gest. 1652) en zijn broer Goffe (gest. 1663), Tjallingh Hommes (gest. 1663) en zijn neef Tjallingh Goffes (gest. 1693). De zonen van deze neven, naar hun vaders vernoemd, waren in 1698 eigenaars: Tjallingh Homme van Camstra, als grietman gereformeerd gezind, en de kapitein Tjallingh Goffe van Camstra, die "papist" was. In 1823 beschrijft Doeke Wygers Hellema de "cingel", de "wel met water gevulde" grachten en de stenen poort die in 1821 bij een storm omwaaide. De state was toen reeds lang verdwenen; op de plaats lag "eene aanzienlijke boerehuizinge en schure". 1) Deze vondst danken we aan Onno Hellinga, die voornemens was over de oudste Camstra's te publiceren. Zie vooreerst: Noomen, Stinzen, 28. 2) Peter Cammingha noemt in 1440 in zijn testament zijn stiefzoon Renyck Kampstera. FT, nr. 11. 3) OFO, II, nr. 215; FT, nr. 14. Vergelijk *Techum Goutum en *Camminghaburen Leeuwarden. 4) Zie *Adema Scharnegoutum. |
Bewoners |
1440-1463 Renyck Kampstera. Zijn zoons 1463-1486 Pieter en Feike Camstra. Na boedelscheiding 1486-ca 1539 Feijcke Camstra 1539-1579 Homme van Camstra 1579-1614 Tjallingh van Camstra 1614-1652 Homme van Camstra 1652-1663 Tjallingh Hommes van Camstra 1663-1693 Tjallingh Goffes van Camstra 1698 Tjallingh Homme van Camstra en Tjallingh Goffe van Camstra fam. Van Sytzama |
Huidige doeleinden | Op de plaats van de State staat nu een boerderij. |
Opengesteld | Deze boerderij is niet toegankelijk. |
Foto's |
![]() |
Bronnen |
Tekst: Een deel van bovenstaande tekst is met toestemming van auteur P.N. Noomen overgenomen van de
website www.hisgis.nl, tab "kaartlagen",
keuze "Stinzen fryslan". Die tekst is tevens gepubliceerd in: "De Stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners", P.N. Noomen, Uitgeverij Verloren, Hilversum 2009 Site over de Watergeuzen van M. Tettero Afb. 1 en 2: Van bovengenoemde site |