Geschiedenis
|
Herckema stins was de zetel van een kleine hoofdelingenfamilie, die in 1463
voor het eerst werd genoemd. Het goed heette in 1536 Heerckema heert en to
Herckema; de naam Clant state verwijst naar de eigendomssituatie tussen 1536
en 1570, de naam Ausburgh naar de dorpsnaam.
Mogelijk woonde Hedde Harkumma, die in 1463 in Kollumerland als getuige
optrad, hier. Van een Sicco Harcuma werd een zilveren zegelstempel uit de
15e eeuw in Kollum gevonden.1) In 1505 behoorden Sicke Herckema kinderen tot
de edelingen in Colmerlandt;2) Herka, één van hen, werd rond 1503 wegens een
toegebrachte verwonding veroordeeld. In 1536 verkocht Hilcke Herckema
Heerckema heele heert ... als steenhuys myt dat sael ende andere huysen, nu
staende to Herckema in Lutkewolde aan de van oorsprong Groninger edelman
Claes Clant, die in eerste instantie van 1516 t/m 1538 grietman was van
Nieuw Kruisland dat toen een zelfstandige grietenij was en van 1539 tot 1562
ook Kollumerland onder zijn beheer kreeg. Hij was gehuwd met Anna
Harckema.
Hun kinderen verkochten in 1572 't huys, hoff, lanckhuys, hiem, graft, singel
en inboedel, met 31 pm land in Augsbuur met twee ernaast gelegen saten land,
samen 115 pm, en een sate aan de Kollumerlaan. Eigenaar werd Schelte
Scheltema, gehuwd met Ursel van Harckema. Bij de verkoop van 1536 en ook bij
die van 1572 ging het om verkopen binnen de familie: zowel Claes Clants vrouw
Anna als Schelte Scheltema's vrouw Ursel waren kleinkinderen van Sicke
Harkema. Sicke en Ursel bewoonden zelf de state niet, maar verhuurden het
goed aan Sicco Clant, zoon van Claes en Anna. Dat blijkt uit een citatie van
het jaar 1581 waarin Sicco en zijn vrouw worden aangesproken op achterstallige
huur van huis, hof en land te Lutkewolde.
Scheltes dochter Tieth trouwde met Wybren Roorda uit Genum. Dit paar bewoonde
Clant State, maar ondanks de afstand werden ze beide in de kerk van Genum
begraven.
De state kwam in bezit van hun zoon Syds die het huis met zijn echtgenote Luts
van Scheltema bewoonde. In 1640 waren de drie gebroeders Wopcke, Syds en
Wybren Roorda eigenaren. Wybren trouwde met Johanna van Mauderick met wie hij
eerst te Genum woonde, maar later naar Augsbuurt verhuisde. Ook broer Syds
heeft de state bewoond en werd uiteindelijk alleen eigenaar, want in 1667
verkocht hij Clant-state en saete, toen 32 pondemaat groot, voor 10.300
Caroligulden aan Frans van Scheltema die te Bornwerd woonde op Scheltama-sloth.
Zijn zoon Feijo van Scheltema was in 1653 grietman van Kollumerland geworden
en woonde met zijn vrouw Lucia van Aylva blijkbaar in bij Syds Roorda op Clant
State. Feijo overleed op 11 november 1666 aan de pest die destijds hevig in
deze streken woedde. Lucia hertrouwde met haar aanverwant Epo van Aylva die
Feijo van Scheltema was opgevolgd als grietman en nu dus ook als echtgenoot van
Lucia èn als bewoner van de state. In 1698 was de state door zijn huwelijk met
Lucia voor 6/16 eigendom van Epo en voor de rest was het eigendom van de
kleinkinderen van Feijo van Scheltema. Lucia stierf in 1718 en Epo twee jaar
later, waarna beiden in de familie-grafkelder in de kerk van Bornwerd werden
bijgezet.
Zij lieten de state voor 1/6 deel na aan hun zoon Douwe Feyo van Aylva, die
zijn vader opvolgde als grietman en de state bewoonde. Hij stierf ongehuwd in
1725.
In 1728 was zijn zuster Juliana Dorothea, toen weduwe van Willem Frederik baron
van Schratenbach, voor 11/16 eigenares, terwijl het resterende 5/16 deel
toebehoorde aan de erfgenamen van Ernst Mockema van Harinxma. Juliana schijnt
het huis niet bewoond te hebben, maar het staat vast dat haar dochter Mevrouw
Barbara Elisabeth de Coninck, geboren Barones van Schratenbach resideerde op
den huize Ausburch. Zij was gehuwd met Justus Zeino Abel de Coninck, Heer van
Peize in Drenthe, die in 1739 het hem nog niet toebehorende deel van het groote
slot kocht van Feijo Idsert van Harinxma. Na zijn dood in 1742 kwam zijn oudste
zoon Justus Bartholomeus op de state wonen, maar in 1748 woonde die weer in
Drenthe. In datzelfde jaar verkocht hij zijn eigen aandeel en dat van zijn
overleden broer Willem Frederik (wiens erfgenaam hij was) in de Heerlijke Heren
huisinge met zijn hovinge en singels en de daarbij horende zathen en landen aan
Cornelis van Scheltinga te Kollum. Als erfgenaam van zijn broer Epo kocht W.H.
van Heemstra van Schratenbach in datzelfde jaar de overige delen.
In mei 1757 werd het huis afgebroken en de materialen werden daarna verkocht.
Omstreeks die tijd werd op de oostelijke singel een boerderij gebouwd.
In een boedelbeschrijving van 1617 werd het huis beschreven als het blaeuhuys
ende andere camers en achterhuysinge met het lantsatehuys over het diept. In
1622 gaf Winsemius Clant als adellijk huis aan. In de tweede helft van de 17e
eeuw werd blijkens een tekening van J. Stellingwerf uit 1722 een classicistisch
slotje met pilasters en een Vlaamse topgevel gebouwd. Tot in het midden van de
18e eeuw werd het huis adellijk bewoond; in 1757 werd het afgebroken. Daarna
ging de naam over op de boerderij.
Geografisch vormden de state en de kerk één complex: de kerk lag net buiten de
buitenste zuidelijke singel. De kadasterkaart van 1823 toont het stinsterrein
omringd door een gracht, in het noorden grenzend aan een eveneens omgrachte
voorhof, aansluitend lag ten westen en zuiden de door de buitenste gracht
omgeven buitenhof; in 1718 waren ook de in het noordwesten aangrenzende percelen
bij de bocht in de Trekvaart door singels met het complex verenigd.
1) J. Zijlstra, "Corpus van de in Friesland gevonden middeleeuwse zegelstempels",
DVF (1995) 37-60, ald. 48-49. Het wapen vertoont een dubbelkoppige adelaar. De
naam Harkema kwam ook in Achtkarspelen veelvuldig voor: Buwe Harkema was
kloosterstichter in de 13de eeuw; in 1419 worden Biwa en haar vader Sicko Herkama
in het Munsterse diocees genoemd, Reimers, Friesische Papsturkunden, nr. 79; zie
ook: Grafschriften Achtkarspelen, i.v.
2) Winsemius, Chronique (1622) fol. 402; inderdaad voerden de Herckema's van
Ausbuurt een dubbele adelaar.
|
Bronnen
|
Tekst: Jan Leemburg
mr. A.J. Andreae, Kollumerland en Nieuw Kruisland, 1883-1885
P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009
Herma M. van den Berg, De monumenten van geschiedenis en kunst, Noordelijk
Oostergo, Kollumerland
Afb. 1: "De monumenten..., Kollumerland", orig. in Friesch Museum
|