Groot Terhorne

Ligging Van Beetgum naar Beetgumermolen loopt een laan met (oorspronkelijk) twee dubbele rijen bomen. In de volksmond wordt deze laan nog steeds ‘it Bosk’ (het bos) genoemd. Ongeveer in het midden van deze laan, aan de zuidkant, ligt een door bomen omsloten sportveld met een groot toegangshek. Dit is de plaats waar één van de mooiste states van Friesland heeft gestaan.

Tekening van het huis door J. Leemburg (1976) naar een tekening uit ca 
	1750

Andere benaming Martena State, Thoe Hoerne
Ontstaan De oudste vermelding dateert uit 1496.
Geschiedenis Als eerste eigenaar van de stins, die er ongeveer uitgezien zal hebben als de Schierstins in Veenwouden, vinden we Hessel Sytthiesz. Martena, naar wie het huis Martena State wordt genoemd. Later werd het Groot Terhorne genoemd; die naam dankt het aan de hoek die de oude zeedijk hier vlakbij maakt met de ‘nieuwe’ dijk die destijds de Middelzee afsloot.
De stins "Thoe Hoerne" wordt vermeld in 1496, wanneer in de strijd tussen de Schieringers en de Vetkopers een groep Vetkopers gesteund door Groningers de stins aanvallen en de brand er in steken. In een Groninger passiespel wordt het aldus bezongen:
Thoe Hoerne hebbenst al om gheroert
Ende hebben Hessel ende Both hoer guedt ontfoert
Het huys ghebrant, het leit in kolen.

Waarschijnlijk bestond de stins al geruime tijd voordat Hessel eigenaar werd. Hessel werd geboren op Martena State in Cornjum. Hij was de jongste zoon van Sytse Martena en Jel Harinxma en trouwde met Both Hottinga, een dochter van Jarich Hottinga en Swob Sjaerdema uit Nijland. Aangezien de familie Sjaerdema het rijkste en machtigste geslacht van Friesland in die tijd was, heeft dit huwelijk hem geen windeieren gelegd.
Nadat de stins in 1496 onbewoonbaar geworden was, leek het Hessel raadzaam om niet in het kwetsbare Beetgum te blijven en liet het Martena Huis in Franeker bouwen. Wel liet hij later een nieuw huis bouwen naast de verwoeste stins. Dit nieuwe huis had een grondvorm, die overeenkomt met de (Friese) bouwtrant uit het eind van de 15e en begin van de 16e eeuw. Een hoog, rechthoekig huis op kelders met zware kruisgewelven en aan de achterkant, iets links van het midden, een achtkantige toren met de hoofdingang en de trappen naar alle verdiepingen, het geheel uit het water opgetrokken. In een later stadium is aan de noord- en oostzijde een soort voorplein aangelegd, met een grote kelder eronder die een uitgang had naar de gracht.

Tijdens een bedevaartsreis naar Jeruzalem sterft Hessel op Rhodos en vererft Groot Terhorne op zijn dochter Lucia. Lucia van Martena trouwde met Frederick (Fritz) von Grombach, een edelman uit Frankenland (Zuid-Duitsland), die met Keizer Karel V naar ons land gekomen was en benoemd werd tot hoofdman van de stad Harlingen en 'kastelein' van het ‘blokhuis’ (dwangburcht) in die stad. Het echtpaar woonde op het kasteel in Harlingen, tot de dood van haar man. Ze moest het kasteel ontruimen, voor de opvolger van haar man en vestigde zich toen op Groot Terhorne.
In 5 mei 1561 maakt zij haar testament op in bijzijn van Mentze Buma (van Buma State), Hessel van Aysma (van Aysma State), Ofcke Laesz., de pastoor en de vicarius; zij wilde er kennelijk zeker van zijn, dat dit testament door niemand aangevochten kon worden. In haar testament wordt het huis omschreven als: "tsael (de ‘ridderzaal’), de camer boven tsael, de stoeff (een keuken waar gestookt werd), de camer boue de stoeff, de camer aen de stoeff, de coecken, een cleyn camerken by de coecken, de craeck, de gang achter de trappen, de kelder, de keldercamer, de cleyne keldercamer en bouen de keldercamer".
Verder is er nog sprake van enkele bijgebouwen: "’t huys an de poert, het brouhuys, het melckhuys en de schuur". Dat zelfde jaar sterft ze nog en omdat haar zoons op het vaderlijk erfdeel in Frankenland wonne, erft haar dochter Maria.

Deze dochter Maria trouwt met Johann Onuphrius zu Schwarzenberg und Hohenlansberg, waarmee het huis in deze familie komt. Maria von Grombach sterft in 1564 en haar man in 1584. Hun grafzerk bevindt zich nog in de kerk van Beetgum.
Hun zoon Georg Wolfgang (I) werd nu bewoner van Terhorne State. Door zijn tweede huwelijk met Doedt Wilcodr. van Holdinga erfde hij o.a. Holdinga State te Anjum. Als hij in 1633 sterft, verhuist zijn weduwe naar "haer groote blauw gleydekte huysinge" in de Grote Kerkstraat te Leeuwarden. Eén zoon erft Holdinga State, terwijl een andere zoon, Georg Frederik (I) bewoner van de state te Beetgum werd. Hij liet het slot helemaal opknappen, verbouwen en uitbreiden. Daarnaast werd er op de singel aan de weg een groot hek geplaatst met zware gemetselde palen. Op deze palen kwamen twee stenen beelden te staan van Heraclitus en Democritus.
Een echt buiten met een groot park en bossen was Groot Terhorne destijds nog niet. Als in 1656 alles opgemeten wordt, blijkt dat het ‘hornleger met het hoff, tuin, grachten, singels tot bij de groene wal buyten om aff gemeten’ een oppervlakte had van 13 pondemaat (nog geen 5 hectare). De rest, ongeveer 53 pondemaat (ca. 20 hectare), was bouw- en weiland.
Het enige kind dat hem overleeft, zijn dochter Isabella Susanna, erft de state. Zij trouwde met Gustaf Carlsson, graaf van Borringen en Heer van Lindholm. Hij was een zoon van de Zweedse koning Karel X. Graaf Carlsson was beroemd om zijn uitgebreide bibliotheek. De lijst van boeken die na zijn dood op 1 januari 1708 werd opgemaakt, telt maar liefst zo’n 20.000 nummers!

Op 23 november 1723 sterft Isabella Susanne en laat een gigantisch vermogen achter. Zij had bezittingen in heel Friesland, en alleen al in de grietenij Menaldumadeel bezat zij ongeveer 600 hectare. Blijkbaar had ze geen kinderen, want de state komt in bezit van haar neef Georg Wolfgang (II) thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg. Ook hij liet de state opknappen en verbouwen en de tuin werd nu ook grondig onder handen genomen. Zo liet hij b.v. een vijver aanleggen met een terras er omheen dat met trappen naar het water afliep. De vijver bestond nog in de 60-er jaren van de 20e eeuw, maar was verworden tot een verwilderde kuil met water midden in een stuk bouwland.
Hun zoon Georg Frederik (II) heeft onder historici grote bekendheid gekregen door zijn ‘Groot Placaat en Charterboek van Friesland’, dat hij in opdracht van Gedeputeerde Staten samengesteld heeft. Ook was hij net als zijn vader grietman van Menaldumadeel en soms afgevaardigd naar de vergaderingen van de Staten-Generaal in Den Haag. Tijdens zo'n reis naar Den Haag is hij in 1783 overleden. Hij was getrouwd met Sophie Elisabeth gravin d’Aumale, die afkomstig was van Hemmema State te Berlikum.

Van de drie zoons wordt alleen Georg Wolfgang Carel Duco volwassen, die zijn vader in 1783 opvolgde als grietman van Menaldumadeel, maar werd in 1795 door de Fransen afgezet. Net als zijn vader veranderde ook hij het een en ander aan de state. Had zijn vader de oude ophaalbrug vervangen door een vaste brug, nu werd die brug vervangen door een dam. De gracht werd voor een deel gedempt, de muren langs de gracht afgebroken en er kwam een nieuw koetshuis.
Ook diens oudste Georg Frederick (III) liet de state ingrijpend veranderd. In 1805 liet hij de bastions afbreken, de trapgevels met de mooie pinakels vlak maken en de muren bepleisteren. Het huis werd niet mooier van, maar daar staat tegenover dat hij nogal wat bos liet aanleggen. De tuinen met hun grote verscheidenheid aan bloemen waren beroemd in het hele land. Op 28 juli 1851 kwam zelfs de Prins van Oranje deze tuinen bekijken en op 21 april 1852 kwam koning Willem III zelf de collectie bloemen bewonderen.

Hij overleed in 1868 op 77-jarige leeftijd. Van zijn vier zoons erft de oudste, Georg Wolfgang Carel Duco baron thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg de state Groot Terhorne. De teruglopende inkomsten uit overheids- en andere bestuursfuncties, de economische achteruitgang en de verdeling van het grondbezit onder de vier zoons maakten de instandhouding van de state tenslotte onmogelijk. Was om aan geld te komen de bibliotheek in 1864 al onder de hamer gekomen, in 1872 werden een ‘menigte bomen’ verkocht en in 1879 nog eens, maar de state was niet meer te redden. Nog dat zelfde jaar wordt Groot Terhorne voor afbraak geveild en gesloopt. Het restant van de bomen werd gekapt, het park tot bouw- en weiland gemaakt. Alleen de bomen van de singels bleven staan en nog decennialang heeft er een grote berg aarde op het terrein gelegen.
Bewoners 1496 Hessel Sytthiesz. Martena - 1561 Lucia van Martena, getrouwd met Frederick von Grombach
1561 - 1564 Maria von Grombach, getrouwd met Johann Onuphrius zu Schwarzenberg und Hohenlansberg
1564 - 1584 Johann Onuphrius zu Schwarzenberg und Hohenlansberg
1584 - 1633 Georg Wolfgang (I) zu Schwarzenberg und Hohenlansberg
1633 - na 1669 Georg Frederik (I) zu Schwarzenberg und Hohenlansberg
ca 1670 - 1723 Isabella Susanna zu Schwarzenberg und Hohenlansberg
1723 Georg Wolfgang (II) thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg
- 1783 Georg Frederik (II) thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg
1783 - ca 1816 Georg Wolfgang Carel Duco thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg
ca 1816 - 1868 Georg Frederick (III) thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg
1868 Georg Wolfgang Carel Duco baron thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg
Huidige doeleinden Het terrein is nu in gebruik als voetbalveld. Een wapensteen uit de toegangspoort met de alliantiewapens van Thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg / Van Grombach wordt bewaard in het Fries Museum te Leeuwarden. Terwijl de twee stenen beelden van Heraclitus en Democritus, die op de palen bij het toeganshek stonden, ook te vinden zijn in het Fries Museum te Leeuwarden.
Opengesteld Het terrein is niet vrij toegankelijk.
Foto's Foto van het huis uit 1879 vlak voor de afbraak Foto uit 1869 van het koesthuis Oude foto van de ingang van Groot Terhorne Foto uit 1869 van de vijver en de bloemenkas bij Groot Terhorne
Foto van het terrein waar vroeger de State stond (10-3-2005) Foto van toegangshek uit de jaren 60 vorige eeuw (10-3-2005) Afbeelding van het huis door J. Gardenier Visscher eind 18e eeuw Opmetingskaart van het huis door Nicolaas Ypeij uit 1736
Tekening van het huis door onbekende tekenaar Achterzijde van het huis met de veranda vlak voor de afbraak (door A. Martin) Voorzijde van het huis vlak voor de afbraak (door A. Martin) Tekening van het huis in vogelvlucht door Nic. Ypey
Tekening van de kelder onder het voorplein Schilderij van het gezin van Georg Wolfgang thoe Schwarzenberg (1743) Tuinontwerp door Roodbaard voor Groot Terhorne
Verantwoording Tekst:
J. Leemburg Bronnen:
K.J. van den Akker, Van de mond der oude Middelzee, (serie publicaties in het Friesch Landbouwblad 1922-1942)
"It âld slot" (schrijver onbekend), artikel in Sljucht en Rjucht, jaargang 1935 no. 23
"Martena state of it slot Terhorne to Bitgum" door D.J. van der Meer, artikel in Jierboekje fan it Genealogysk Wurkforbân, 1956
"De geschiedenis gaat door het eigen dorp" deel II door A. Algra (z.j.)
Afb. 1: Uit het archief van J. Leemburg
Foto 1 t/m 4: De site van Tresoar
Foto 5 en 6: J Leemburg
Afb. 2 en 3: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
Afb. 4 en 5: Ronald van Schepen
Afb. 6 t/m 10: archief J. Leemburg