Gruitersmastins te Sneek

Ligging Deze Stins stond aan de Marktstraat nr 17, 19 en 21, ten oosten van het stadhuis van Sneek, gemeente Wymbritseradeel.

Tekening van de voorhuizen door J. Stellingwerf uit 1723

Andere benaming Harinxmastins, Dekamastins, Grootstins en Cleynstins, Stinskelder
Ontstaan Deze Stins werd in de vroege Middeleeuwen gebouwd.
Geschiedenis De vroegste vermelding van de stins dateert van 1398. De stins is dan eigendom van Aylof die Gruter, een edelman die zich bij de Vetkopers aangesloten had en aanhanger van de Graaf van Holland was.
Waarschijnlijk is de stins later in bezit geweest van de familie Harinxma, omdat het ook onder de naam Harinxmastins voorkomt.

De stins komt daarna nog in bezit van de familie Dekama, die het ook wel Dekamastins noemden. In 1610 ondernam Sicco van Dekama een poging de stins af te breken, maar dit werd door de vroedschap verijdeld "om redenen, dat het merkelijk tot ontsieringe des Stads zoude strekken". Een aantal jaren later krijgt de familie het toch voor elkaar het gebouw gedeeltelijk af te breken, nadat een rechtszaak voor het Hof van Friesland gediend had. Het gebouw bestond toen inmiddels uit twee delen: de "Grootstins" en de "Cleynstins". Alleen de "Grootstins" werd toen afgebroken, terwijl de "Cleynstins" nog van 1641 tot 1761 als winterverblijf van de familie Van Burmania dienst heeft gedaan. De familie Burmania woonde in de zomer op Epemastate in het naburige Ysbrechtum.

Het terrein waar de "Grootstins" had gestaan bleef tot 1632 onbebouwd. Pas na 1632 is "Cleyn Stins" eigendom van Dr. Gualtherus Gualtheri, secretaris van de grietenij Wymbritseradeel. Naast deze stins had hij ook de omliggende gronden gekocht. Hij laat dan ten westen van de stins achter een poort en een binnenplaatsje een koetshuis bouwen, terwijl aan de oostzijde voor hem en zijn gezin aanbouwen van twee verdiepingen onder een hoge kap werden gebouwd.
Deze aanbouw had aan de voorzijde een trapgevel, die al in 1761 gesloopt werd. Aan de achterzijde bevonden zich twee puntgevels die pas gesloopt werden in 1987.

In 1641 wordt het geheel gekocht door Sjuck van Burmania, grietman van Wymbritseradeel, die rond die tijd ook al eigenaar geworden was van Epema State te IJsbrechtum. Gedurende 120 jaar blijft het huis in bezit van deze familie, waarbij de naam van het huis veranderd in Grietmanshuis, omdat deze familie gedurende die periode ook het ambt van Grietmen uitoefende.
In 1761 breekt een nieuwe periode voor het huis aan, omdat het huis dan in bezit komt van dr. Jacobus Albartus Frieswijk, stadssecretaris van Sneek, die het huis flink laat verbouwen. De gevel van de "Cleyn Stins" werd voorzien van een fraaie houten balustrade, die na verloop van tijd weer verdwenen is. Wel is deze balustrade zichtbaar op schilderij in het Fries Scheepvaart Museum uit 1784. Aan de hand hiervan is in 2004 deze balustrade opnieuw aangebracht.

Het interieur van de voorkamer in de "Cleyn Stins" werd voorzien van een fraai gestuct plafond van de hand van Jean Baptist Singer en de schoorsteenmantel werd versierd met snijwerk van Johann Georg Hempel.
Na de dood van dr Frieswijk in 1764 wordt het pand gekocht door de rijke doopsgezinde koopman Wouter Berends Wouters, waarna het huis tot 1839 in deze familie blijft.

In 1839 wordt het Grietmanshuis in tweeën gesplitst. Het westelijke deel blijft nog tot 1846 in bezit van Wouter Berends Wouters en na zijn dood waren eerst Teunis ten Cate en Antje Tuymelaer eigenaar en later de familie Veen. In 1963 wordt dit deel gekocht door de Gemeente Sneek.
Het oostelijke deel gaat een groot aantal keer in andere handen over, tot in 1914 de notaris en amateur-historicus Sjoerd Haagsma het huis verkoopt aan de Vereeniging Openbare Leeszaal. Gedurende 70 jaar is dan de Openbare Bibliotheek in het pand gevestigd. In 1984 vertrekt de Openbare Bibliotheek naar een ander pand en het gehele Grietmanshuis komt nu in bezit van de Gemeente Sneek.
Het tegenwoordige Grietmanshuis heeft in het midden een erkerachtige uitbouw, dit is wat er resteert van de vroegere "Cleyn Stins". Dit gedeelte is nog uit oude kloostermoppen opgetrokken en in gebruik als "ondertrouwkamer".

De Gruitersmastins was een oude torenstins, die geheel vrij gelegen buiten Sneek stond. Het gebouw was, te oordelen naar vroeg kaartmateriaal, wat forser dan andere stinsen van dit type en vermoedelijk vrijwel vierkant van plattegrond.
De stins was voorzien van een weergang, had op de hoeken arkeltorens en werd gedekt door een hoog tentdak. Iets ten westen daarvan, stond nog een 'kleinhuis'. Deze stond niet ver van de Marktstraat en delen hiervan zijn nog terug te vinden in het gebouw met de erkerachtige voorgevel ten oosten van het stadhuis. Het voorterrein van de stins werd afgesloten door een muur met decoratieve poort.
Bewoners 1398 Aylof die Gruter
familie Harinxma
familie Dekama
ca 1610 Sicco van Dekama
1641 Sjuck van Burmania
Duco Martena van Burmania
Sjuck Gerrold Juckema van Burmania
- 1761 Sjuck Gerrold Juckema van Burmania Rengers
Huidige doeleinden Van de Stins is niets meer terug te vinden. Wel zijn er muurresten van een bijgebouw hergebruikt bij het gebouw met de erkerachtige voorgevel ten oosten van het stadhuis.
Opengesteld n.v.t.
Foto's Afbeelding op een stadsplattegrond door Nicolaas Geelkercken uit 1616 Schets van Cornelis Pronk uit ca 1750 met op de achtergrond de voorhuizen
Bronnen Tekst: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992
Website van de Gemeente Sneek
Afb. 1 t/m 3: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992