Geschiedenis
|
Van oorsprong stond hier een boerderij omringt door andere boerderijen en woningen, op een
terp. Deze boerderij groeide later uit tot de Haytsmastate. Door verbouwing of nieuwbouw werd
in de vijftiende of zestiende eeuw hier een stenen huis gebouwd. Steeds meer bebouwing op de
terp verdween, door de veranderende economische situatie.
Ondermeer veroorzaakt door de ontwikkelingen die zich na 1600 afspeelden rond de zuidelijker
gelegen Achlumerzyl en Olde Cloosterzyl. Daar namelijk ontstond een nieuwe buurt, die zich
ontwikkelde tot handelsplaats en het oude Makkum op den duur overschaduwde, in rijkdom en
inwonertal. De Haytsmastate kwam, door de afbraak van de omringende bebouwing buiten het
dorp te liggen en kreeg steeds meer allure door allerlei verbouwingen. Van een eenvoudig
steenhuis, met een agrarische functie, veranderde het gebouw tot adellijke woning. De agrarische
functie werd overgenomen door de iets zuidelijker gelegen boerderij Klein Haytsma.
Over de vroegste bewoning is niet veel bekend. De oudst bekende familie zal Haytiema
(Haytsma) hebben geheten. We spreken dan over de vijftiende eeuw. Het gebouw had
toen een stinsachtig karakter, een verdedigbare toren, die in tijd van twisten en oorlogen
bescherming bood.
Tot in de zeventiende eeuw heeft de familie Haytsma de state in bezit gehad. In de 17e eeuw is
de familie de State gaan verhuren. Dit blijkt uit een lijst van stemgerechtigden uit 1640. In dat
jaar woont Gosse Dircx op de Haytsmastate, die toen in eigendom was van juffrouw Johanna van
Bothnia en van de weduwe van Haytsma.
Door vererving werd toen jonkheer Bonne van Donia eigenaar. Hij is tevens de bekendste
bewoner van de state geweest. In 1660 legde hij namelijk de eerste steen voor de nieuwe kerk.
Een balk in de kerk herinnert ons daar nog aan; daarop staat het volgende: “Jonker Bonne van
Donia den eersten steen hyer leyde met Godes hulp Gods kerk hij eernstich dee beryde(n) de 23
Marty 1660”.
Na zijn dood vererft de State op Rixt Keympes Harinxma van Donia en daarna tot de brand in 1732
was de state in het bezit van de Gravinne Carelson. Zij gaat opnieuw de State verhuren. In 1698
is Hidde Teeckes huurder van de Groot Haytsmastate, dat dan voor de ene helft in bezit blijkt te
zijn van de raadsheer Ockinga en voor de andere helft van gravinne Carelson. Hij oefent naar alle
waarschijnlijkheid aldaar het boerenbedrijf uit. Klein Haytsma wordt verhuurd aan Johannes
Benienes, eigendom van gravinne Carelson. Hieruit blijkt dat er van een eenheid geen sprake
meer is. De beide gebouwen worden afzonderlijk verhuurd aan verschillende mensen.
De gravinne Carelson, Isabella Suzanna genaamd, was dochter van George Frederick thoe
Schwartzenberg, grietman van Menaameradeel en van zijn vrouw Doedt van Holdinga. Zij
trouwde in 1685 met Gustav Carelson, een zoon van de Zweedse koning Karel X. In 1690 erfde zij
alle bezittingen van Rixt Keympes Harinxma van Donia, de weduwe van Watze Frans
Cammingha. Onder deze bezittingen zal zich ook de Haytsmastate hebben bevonden, Bonne van
Donia was wellicht familie van Rixt Keympes Harinxma van Donia.
In 1822 wordt de Haytsmastate, ‘t Slot Groot Aisma genoemd. De gravinne Carelson is dan nog
steeds eigenaresse. De naam Aisma moet iets te maken hebben met de familie Aysma uit
Dyksterhuizen, een gehucht vlak in de buurt van het ouderlijke dorp van de gravinne, Beetgum.
Deze familie Aysma bezat aldaar een state die Groot Aysma werd genoemd en ook een boerderij,
die klein Aysma heette. Wellicht huurde deze familie rond die tijd de Haytsmastate van de
gravinne.
Door de eeuwen heen heeft de state veel verbouwingen ondergaan en groeide hij uit van een
verdedigingstoren tot een deftig en imposant adellijk huis. In 1732 brak er brand uit, dat het
gebouw geheel verwoeste, waarna het werd afgebroken. De iets zuidelijker gelegen boerderij
Klein Haytsma, bleef gespaard. Deze werd pas in de negentiende eeuw gesloopt.
Tegenwoordig is er bijna niets meer terug te vinden van het complex. Alleen een gedeelte van
de oprijlaan en de omgrachting, zijn nog vaag te herkennen. In de jaren dertig van deze eeuw
werden er tijdens ploegwerkzaamheden regelmatig puin en schelpengruis omhoog gehaald. Ook
werd er toen een zilveren vingerhoed gevonden. In die vingerhoed stond de naam Donia
gegraveerd.
De enige overblijfselen van de Haytsmastate zullen misschien in de toekomst gaan verdwijnen.
Er bestaan namelijk plannen om er een jachthaven aan te leggen. Veel Makkumers zijn zich er
gelukkig van bewust dat het hier gaat om een historisch belangrijke plek.
Het zijn niet alleen de overblijfselen van de Haytsmastate, die dan zullen verdwijnen. Maar ook
het restant van de daar aanwezige terp zal worden weggegraven. Als er gegraven moet worden,
dan moet dit gebeuren door archeologen en niet door aannemers.
|