Haytsma State te Makkum

Ligging De State stond iets ten noorden van Makkum, aan het einde van de oprijlaan, gemeente Wűnseradiel.

Computertekening van de State door S. Halma (orig: J. Stellingwerf, 1722)

Andere benaming Groot Haytsmastate, ‘t Slot Groot Aisma
Ontstaan De State bestond in elk geval in 1660 al.
Geschiedenis Van oorsprong stond hier een boerderij omringt door andere boerderijen en woningen, op een terp. Deze boerderij groeide later uit tot de Haytsmastate. Door verbouwing of nieuwbouw werd in de vijftiende of zestiende eeuw hier een stenen huis gebouwd. Steeds meer bebouwing op de terp verdween, door de veranderende economische situatie.
Ondermeer veroorzaakt door de ontwikkelingen die zich na 1600 afspeelden rond de zuidelijker gelegen Achlumerzyl en Olde Cloosterzyl. Daar namelijk ontstond een nieuwe buurt, die zich ontwikkelde tot handelsplaats en het oude Makkum op den duur overschaduwde, in rijkdom en inwonertal. De Haytsmastate kwam, door de afbraak van de omringende bebouwing buiten het dorp te liggen en kreeg steeds meer allure door allerlei verbouwingen. Van een eenvoudig steenhuis, met een agrarische functie, veranderde het gebouw tot adellijke woning. De agrarische functie werd overgenomen door de iets zuidelijker gelegen boerderij Klein Haytsma.

Over de vroegste bewoning is niet veel bekend. De oudst bekende familie zal Haytiema (Haytsma) hebben geheten. We spreken dan over de vijftiende eeuw. Het gebouw had toen een stinsachtig karakter, een verdedigbare toren, die in tijd van twisten en oorlogen bescherming bood.
Tot in de zeventiende eeuw heeft de familie Haytsma de state in bezit gehad. In de 17e eeuw is de familie de State gaan verhuren. Dit blijkt uit een lijst van stemgerechtigden uit 1640. In dat jaar woont Gosse Dircx op de Haytsmastate, die toen in eigendom was van juffrouw Johanna van Bothnia en van de weduwe van Haytsma.

Door vererving werd toen jonkheer Bonne van Donia eigenaar. Hij is tevens de bekendste bewoner van de state geweest. In 1660 legde hij namelijk de eerste steen voor de nieuwe kerk. Een balk in de kerk herinnert ons daar nog aan; daarop staat het volgende: “Jonker Bonne van Donia den eersten steen hyer leyde met Godes hulp Gods kerk hij eernstich dee beryde(n) de 23 Marty 1660”.
Na zijn dood vererft de State op Rixt Keympes Harinxma van Donia en daarna tot de brand in 1732 was de state in het bezit van de Gravinne Carelson. Zij gaat opnieuw de State verhuren. In 1698 is Hidde Teeckes huurder van de Groot Haytsmastate, dat dan voor de ene helft in bezit blijkt te zijn van de raadsheer Ockinga en voor de andere helft van gravinne Carelson. Hij oefent naar alle waarschijnlijkheid aldaar het boerenbedrijf uit. Klein Haytsma wordt verhuurd aan Johannes Benienes, eigendom van gravinne Carelson. Hieruit blijkt dat er van een eenheid geen sprake meer is. De beide gebouwen worden afzonderlijk verhuurd aan verschillende mensen.

De gravinne Carelson, Isabella Suzanna genaamd, was dochter van George Frederick thoe Schwartzenberg, grietman van Menaameradeel en van zijn vrouw Doedt van Holdinga. Zij trouwde in 1685 met Gustav Carelson, een zoon van de Zweedse koning Karel X. In 1690 erfde zij alle bezittingen van Rixt Keympes Harinxma van Donia, de weduwe van Watze Frans Cammingha. Onder deze bezittingen zal zich ook de Haytsmastate hebben bevonden, Bonne van Donia was wellicht familie van Rixt Keympes Harinxma van Donia.
In 1822 wordt de Haytsmastate, ‘t Slot Groot Aisma genoemd. De gravinne Carelson is dan nog steeds eigenaresse. De naam Aisma moet iets te maken hebben met de familie Aysma uit Dyksterhuizen, een gehucht vlak in de buurt van het ouderlijke dorp van de gravinne, Beetgum. Deze familie Aysma bezat aldaar een state die Groot Aysma werd genoemd en ook een boerderij, die klein Aysma heette. Wellicht huurde deze familie rond die tijd de Haytsmastate van de gravinne.

Door de eeuwen heen heeft de state veel verbouwingen ondergaan en groeide hij uit van een verdedigingstoren tot een deftig en imposant adellijk huis. In 1732 brak er brand uit, dat het gebouw geheel verwoeste, waarna het werd afgebroken. De iets zuidelijker gelegen boerderij Klein Haytsma, bleef gespaard. Deze werd pas in de negentiende eeuw gesloopt.
Tegenwoordig is er bijna niets meer terug te vinden van het complex. Alleen een gedeelte van de oprijlaan en de omgrachting, zijn nog vaag te herkennen. In de jaren dertig van deze eeuw werden er tijdens ploegwerkzaamheden regelmatig puin en schelpengruis omhoog gehaald. Ook werd er toen een zilveren vingerhoed gevonden. In die vingerhoed stond de naam Donia gegraveerd.

De enige overblijfselen van de Haytsmastate zullen misschien in de toekomst gaan verdwijnen. Er bestaan namelijk plannen om er een jachthaven aan te leggen. Veel Makkumers zijn zich er gelukkig van bewust dat het hier gaat om een historisch belangrijke plek.
Het zijn niet alleen de overblijfselen van de Haytsmastate, die dan zullen verdwijnen. Maar ook het restant van de daar aanwezige terp zal worden weggegraven. Als er gegraven moet worden, dan moet dit gebeuren door archeologen en niet door aannemers.
Bewoners 15e en 16e eeuw familie Haytiema
1640 Gosse Dircx (eigenaars: juffrouw Johanna van Bothnia en de weduwe van Haytsma)
ca 1660 Bonne van Donia
Rixt Keympes Harinxma van Donia
1798 Hidde Teeckes (huurder)
begin 18e eeuw - 1732 gravinne Carlson
Huidige doeleinden Van de State is niets meer terug te vinden.
Halverwege de vorige eeuw waren de oprijlaan en de grachten nog duidelijk te herkennen.
Opengesteld n.v.t.
Foto's
Bronnen Tekst: Sjoerd Halma
Afb. 1: Sjoerd Halma