Hooghuis te Burgum

Ligging Het Hooghuis stond in Burgum, gemeente Tytsjerksteradiel.

Tekening van de State door J. Stellingwerf uit 1722

Ontstaan Het huis werd voor 1640 gebouwd.
Geschiedenis Het Hooghuis werd waarschijnlijk als jachthuis gesticht door stadhouder Hendrik Casimir I van Nassau-Dietz. Daarna bewoonde Menno van Coehoorn, die een bekende vestingbouwer was, het huis samen met zijn ouders, maar in 1686 werd het weer in gebruik genomen door stadhouder Hendrik Casimir II. Door de tuinarchitect Jacob Roman (1640-1716) werd de tuin veranderd in een tuin in Franse stijl. Hendrik Casimir's weduwe, Henriėtte Amalia van Anhalt-Dessau, verkocht het buiten in 1706 aan Frans Menno van Eminga.
Vijftien jaar later, in 1721, wordt het huis gekocht dooe Hector Willem van Glinstra. Hij was grietman van Tytsjerksteradiel en maakte van het huis een lusthof. Vervolgens komt het Hooghuis door erfenis in de tweede helft van de achttiende eeuw in het bezit van Hobbe Baerdt van Sminia, die het huis in l771 laat afbreken.

Tegen het einde van de 17e eeuw wordt er een inventaris opgesteld van het huis. In de beschrijving wordt o.a. gesproken over: "een behangsel van bruine chamoi met groene en witte banden en twee arm- en tien leunstoelen van notehout in de grote zaal en in de zijkamer groen goudleerbehang en een klein ledikantje van sits, groene franje van zijde en gedoubleerd met groene armozijn". Verder "een spiegel met een lijst van schildpad, een notenschrijftafel bekleed met groen fluweel en natuurlijk een overvloed aan servies- en kopergoed".
Vermeldenswaardig is verder dat in het Stadhouderlijk Hof de familie Van Nassau-Dietz een houten model van het Hooghuis hadden staan!

Uit het midden van de negentiende eeuw is een litho bewaard gebleven, die gebaseerd meot zijn op een oudere afbeelding, omdat het buiten al in 1771 gesloopt is. Het Hooghuis doet niet zo hoog aan, als de naam zou doen vermoeden. Het buiten bestaat uit drie achter elkaar gelegen dwarsgeplaatste vleugels, waarvan het voorste een schildkap heeft en de andere zadeldaken tussen topgevels.
De voorste vleugel met een representatief karakter bestond uit een bel-etage op een souterrain en waren de vensters voorzien van kruiskozijnen met luiken. Deze stamden waarschijnlijk nog uit de eerste helft van de zeventiende eeuw.

De ingang van het huis kon bereikt worden via een trap, maar voor een stadhouderlijk buiten ziet het er eenvoudig uit. Het ongeveer een halve eeuw later gebouwde Oranjewoud straalde een hele andere allure uit. Het contrast is stellig kenmerkend voor de gezagspositie die de Nassau's geleidelijk verwierven.
Bewoners ca 1630 - 1640 Hendrik Casimir I van Nassau-Dietz
1640 - 1686 Menno van Coehoorn
1686 - 1696 Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz
1696 - 1706 Henriėtte Amalia van Anhalt-Dessau
1706 - 1721 Frans Menno van Eminga
1721 Hector Willem van Glinstra
na 1750 - 1771 Hobbe Baerdt van Sminia
Huidige doeleinden Van het huis is niets meer terug te vinden.
Opengesteld n.v.t.
Foto's Foto van het Praalgraf van Menno v. Coehoorn (kerk van Wyckel)
Praalgraf van Menno van Coehoorn in de kerk van Wyckel
Oude tekening van Het Hooghuis door onbekende tekenaar
Oude tekening van Het Hooghuis door onbekende tekenaar
Bronnen Tekst: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992
Afb. 1 en Foto 1: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992
Afb. 3: internet