Ligging |
Het Holdingahuis stond aan de Grote Kerkstraat in Leeuwarden.![]() |
Andere benaming | Schwarzenbergshuis |
Ontstaan | Deze stadsstins werd tussen 1552 en 1554 gebouwd, maar gezien de plaats en vooral de omvang van de hof waarin het huis stond moet het op de plaats van een ouder huis gebouwd zijn. |
Geschiedenis |
Zoals hierboven vermeld werd de stins zoals die op verschillende oude
tekeningen is afgebeeld tussen 1552 en 1554 gebouwd. De opdrachtgever was
Wilcke van Holdinga die te Anjum op Holdinga State woonde. Volgens de
overlevering is in de grote zaal van de stins in 1565 het verbond
gesloten tussen meer dan honderd Friese edelen om zich samen met andere
Nederlandse edelen tegen de Spanjaarden te verzetten. Wilcke van Holdinga trouwde drie keer en kreeg acht kinderen waarvan er slechts één volwassen werd. Dit enig overgebleven kind, Doedt, erfde de stins. Zij was eerst getrouwd met Keympe Harinxma van Donia en daarna met Georg Wolfgang baron (ook: vrijheer) thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg. Georg en Doedt bewoonden ook Eysinga State te Rinsumageest en Holdinga State te Anjum. Een aantal van hun nakomelingen kregen de voornamen Wilco Holdinga mee, waardoor de oude geslachtsnaam min of meer behouden bleef. In 1641 werd hun zoon Wilco Holdinga baron thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg, ritmeester en majoor, eigenaar van Holdingahuis en Eysinga State. Blijkbaar is de Stins later verkocht, want één van de volgende eigenaren was generaal Hans Willem rijksbaron van Aylva. Naast het Holdingahuis was hij ook de bezitter van het huis Brandstede te Holwerd. Na de dood van Hans Willem in 1693 wordt de Stins door zijn erfgenamen verhuurd aan de Gedeputeerde Staten van Friesland en werd de Landschaps Munt erin gevestigd. Door de Muntmeester Daniel Valkenier, later eigenaar van de Minnema State te Harich, werd opdracht gegeven een nieuw Munthuis te bouwen in de tuin van het huis, dat hij zelf ging bewonen. Toen de laatste Muntmeester in 1752 stierf en er geen opvolger werd benoemd, werd het Munthuis in de tuin voor afbraak verkocht in 1756. Ook de Stins werd in dat jaar verkocht door de familie Van Aylva. De nieuwe eigenaar werd de Diaconie van de Nederduits Hervormde Gemeente, met het doel er een Diaconiehuis in te vestigen. De Stins werd uitgebreid met aanbouwingen waardoor rond 1830 de tuin grotendeels was volgebouwd. In 1794 brandde het gebouw af, maar op de oude fundamenten werd het Diaconiehuis weer herbouwd. Daarna is het nog een aantal keren verbouwd om tenslotte afgebroken te worden. Tussen 1930 en 1931 werd hier "de Hofwijck" gebouwd, een hervormd verzorgings- en verpleeghuis, dat inmiddels deze functie niet meer heeft. Het Holdingahuis stond met zijn korte zijde langs de Grote Kerkstraat en met zijn lange zijde langs de westoever van de oude gracht. Deze gracht werd in 1879 gedempt en de toen aangelegde weg ging Sint Anthonystraat heten. Het huis had oorspronkelijk een rechthoekige plattegrond. In het midden van de westgevel stond een achtzijdige traptoren. Aan de westzijde lag een voorplein dat door een muur werd gescheiden van zowel de straat als de tuin. Tegen één van de schoorstenen was een gebakken steen aangebracht met het jaartal 1552 en het wapen van keizer Karel V, terwijl er boven de ingang van de trap het jaartal 1554 prijkte. Het Holdingahuis kreeg geen verdedigbare functie, maar werd gebouwd met veel wooncomfort en een representatieve uitstraling. Het huis bestond uit twee hoge bouwlagen met grote kruisvensters en een hoge trapgevel aan de straatzijde. Doordat het zicht op het huis vanuit het westen door de (tuin)muur langs de straat nauwelijks werd belemmerd, zorgde de met een uivormige bekroning voorziene traptoren en een zogenoemde Vlaamse gevel in het schuine dak aan het voorplein voor nog meer allure. De rond 1756 aan de straatzijde bijgebouwde vleugel werd verlevendigd door o.a. cordonbanden aan te brengen. Ondanks alle verbouwingen, vernieuwingen en de brand in de tweede helft van de achttiende eeuw bleef de kelder van het Holdingahuis bewaard. Gezien de enorm zware bouwwijze van met name het eerste vak van deze kelder bestaat het vermoeden dat die reeds uit de 14e of 15e eeuw stamt en als fundament van een eerder huis dienst heeft gedaan. De kelder overleefde ook de totale vernieuwing tot "de Hofwijck" in 1930. De vierhonderdvijftig jaar oude kelder bestaat uit drie achter elkaar gelegen ruimtelijke vakken van ongeveer zeven bij zeven meter met ribloze kruisgewelven, die alle rusten op een in het midden van elk vak staande pijler. Die van het voorste vak is zeer fors en van baksteen gemetseld; de andere hebben fraaie zandstenen kolommen met basementen en lijstkapitelen. Dergelijke oude kelders van stinsen en stadsstates zijn er meer in Leeuwarden te vinden, zoals die van de Auckamastins onder het aan het begin van de achttiende eeuw gebouwde stadhuis en twee onder het voormalige Stadhouderlijk Hof, dat in het begin van de zeventiende eeuw gevormd werd uit twee adellijke huizen. |
Bewoners |
1552 Wilcke van Holdinga van Anjum Doedt van Holdinga, getrouwd met Georg Wolfgang thoe Schwartzenberg 1641 Wilco Holdinga baron thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg Hans Willem Rijksbaron van Aylva - 1756 Landschaps Munt 1756 Diaconiehuis 1930 "de Hofwijck" |
Huidige doeleinden | Van het Holdingahuis zijn alleen de kelders bewaard gebleven. |
Opengesteld | Het huidige huis, dat gebouwd is op deze kelders, is niet vrij toegankelijk. |
Foto's |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bronnen |
Tekst: Jan Leemburg Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992 "Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden" door W. Eekhoff, 1846 "Adelshuizen in Leeuwarden" door M.W. Meijer, 1980 Afb. 1: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992 Foto 1: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992 Foto 2 t/m 5: J. Leemburg Afb. 2 t/m 5: Archief van J. Leemburg |