Humalda State bij Ee

Ligging Humalda State stond aan de Humaldawei onder Ee, gemeente Dongeradeel.

De bebouwing op de plaats waar Humalda State zou hebben gestaan

Andere benamingen Malda State, Aebingha State
Ontstaan Omtrent het ontstaan van de stins/state is niets bekend.
Geschiedenis Onder de historieschrijvers heerst verwarring omtrent de plaats waar Humalda State heeft gestaan. Bij de beschrijving van de states Humalda en Aebinga volgen wij Paul Noomen als grootste autoriteit op dit gebied. Evenals Halma (1718) en Eekhoff (1855) localiseert Noomen Humalda State op de plaats iets ten noordwesten van het dorp aan de Humaldawei waar tegenwoordig een aantal woningen staan en niet op het iets verder van het dorp en de weg gelegen terrein waar de boerderij Aebinga State staat.

In 1440 vocht Hessel Humalda samen met Botte Jarla en hun helpers op de mieden bij het klooster Sion.(*1) In een volgende generatie leefde Teet Humalda. Haar grafsteen uit 1494, met als wapen "Oud-Humalda" (een pelikaan die haar jongen voedt), ligt in de kerk van Ee. Uit latere kwartierwapens kan worden afgeleid dat Teet waarschijnlijk met Hessel Mockema, die zich Humalda ging noemen, was getrouwd. In 1488 vond bij Hessel Hummalda huys toe Ee een gevecht tussen Gabbe Jaerla en knechten van Sydts Botnia plaats.(*2) Hessel sloot zich in 1491 aan bij het verbond met Groningen.
Door het huwelijk van Hessels dochter Beyts met Syurd Aebingha van Blija vererfde Humalda-state te Ee aan de Aebingha's, die zich sindsdien Aebinga van Humalda noemden. De state vererfde op zijn zoon Frans Aebinga van Humalda, geboren 1507, overleden 8 december 1557, begraven te Ee.
Hij liet de state na aan zijn kinderen, van wie dochter Geel van Humalda en haar echtgenoot Frans Jacobs Canter de state bewoonden. Frans was in 1555 en 1560 lid van de gezworen gemeente van Leeuwarden, in 1576 en 1580 burgemeester aldaar. Zij zullen ongetwijfeld een riant optrekje in die stad hebben gehad en vermoedelijk alleen tijdens de zomermaanden op de state hebben gewoond. In 1565 maakten zij een gezamenlijk testament op. Zij bewoonden de state niet alleen, want uit het genoemde testament kan worden opgemaakt dat haar broer Sjuck van Humalda daar ook woonde. Dat zal tot 1572 zeker met zijn echtgenote Maria Bockesdr van Herema zijn geweest en daarna met zijn tweede vrouw Franscke van Groestra. Sjuck was van 1582 t/m 1584 grietman over Oostdongeradeel en is overleden in of voor 1585, want in dat jaar werden er voogden voor zijn kinderen benoemd.

Zoon Bocke erfde in 1615 Roptastate te Metslawier van (oom?) Carel van Sternsee op voorwaarde dat hij zich Bocke van Sternsee zou noemen. Daarna woonde hij onder die naam te Metslawier. Zoon Frans Aebinga van Humalda, geboren ca. 1575 op Humalda State en overleden in 1621, was "bestalter hopman" (kapitein in het leger) en erfde Humalda State van zijn ouders. In 1640 is de state nog eigendom van Ebel van Meckema, de weduwe van Frans. Frans en Ebel lieten de state na aan hun zoon Siuck die tot zijn dood in 1679 het huis bewoonde. Uit zijn twee huwelijken bleven slechts 2 kinderen in leven, van wie de zoon uit het tweede huwelijk met Deytzen van Roorda, Frans Binnert Aebinga Glins van Humalda de state erfde. Die erfde van zijn moeder ook Hobbema State te Dronrijp waar hij met zijn vrouw Clara Feyona van Grovestins vermoedelijk het meest gewoond zal hebben omdat dit veel dichter bij de hoofdstad Leeuwarden ligt. Clara overleed te Dronrijp in 1723 en Frans te Hallum in 1755. Frans was in 1718 nog eigenaar van Humalda State te Ee, toen een herenhuis met een grote tuin binnen ruime singels, maar tien jaar later vinden we hier Regnerus Andries Lyklama van Wyckel als eigenaar. Als grietman over Gaasterland was Ee wel erg ver van zijn ‘werk’ om er te wonen. Vermoedelijk heeft hij het goed dan ook gekocht als beleggingsobject en heeft hij de oude state laten afbreken. Toen hij het in 1738 verkocht aan Sijdse Johannis en zijn vrouw Sipkjen Sjoerds was er slechts sprake van Humalda zathe of sate. Daarbij wordt echter nog wel vermeld: "alleszins met de huijsinge, schuire, hovenge, bomen en plantagie cum annexis". Dat lijkt nog steeds meer op een buitenplaats dan op een ordinaire boerderij. Er hoort dan 100 pondemaat (ca. 37 hectare) land bij de sate.

De state werd in 1579 door Sibrandus Leo als Molda en in 1622 op de kaart van Winsemius als edele state Humalda aangegeven.(*3) In 1640 en 1700 werd het in de stem- en floreenadministratie Aebingha-state genoemd. In 1718 was het met de naam Humalda nog een herenhuis binnen ruime singels, in 1832 lag op het erf nog slechts het huis van een "guardenier" (die zich naar de plaats Humalda noemde).
De namen Aebingha en Humalda werden ook aan twee andere goederen in de omgeving gegeven: zo aan het dichtbij gelegen Clein Humalda-sate (1640/1700: SC/FC22) en aan het oorspronkelijk Oudt Fenne-sate (1640; 1700) geheten Aebinga (FC14/SC14). Het laatste goed, eveneens dichtbij Humalda, was tussen 1640 en 1700 eigendom van de Van Humalda's geworden.
In tegenstelling tot Humalda hadden Klein-Humalda en Aebinga in 1832 elk nog een brede gracht.

(*1) OFO, I, nr. 79. In 1453 zegelde Buwe Humalda voor Gerk Herbranda. OFO, II, nr. 34.
(*2) Hessels dochter Beyts Humalda wordt door Upcke van Burmania de Pasens genoemd. Inderdaad bezaten de Mockema's in 1511 land te Paesens, ondermeer Mensema (Paesens FC5).
(*3) De naam Malda werd vaker als synoniem voor Humalda gebruikt. Zie verder voor Aebinga van Humalda: D.J. van der Meer en Ype Brouwers, "Aebinga van Humalda", Genealogysk Jierboekje (1988) 76-86 en GJB (1994) 154
Bewoners 1440 Hessel Humalda (?)
tot 1494 Teet Humalda en haar man Hessel Mockema/Humalda; dochter:
Beyts Humalda getrouwd met Syurd Aebingha; zoon:
Frans Aebinga van Humalda
1557 erven Frans Aebinga van Humalda w.o. dochter Geel en zoon Sjuck
Frans Aebinga van Humalda (zoon van Sjuck)
1640 Ebel van Meckema, wed. Frans Aebinga van Humalda
1698 Frans Binnert Aebinga Glins van Humalda
1728 Regnerus Andries Lyklama van Wyckel
(vanaf hier zijn de eigendomsverhoudingen in het boekje van D.A. Zwart minder duidelijk -het kunnen ook de eigenaren van Aebinga State zijn- daarom de volgende namen van eigenaren onder voorbehoud)
1738 Sijdse Johannis en Sipkjen Sjoerds
1748 secretaris Bergsma
1778 Remelia Schick, weduwe Bergsma
1798 Johannes Caspar Bergsma
1818 Klaas Eelkes Buwalda
1832 Jan Justus Krans, landbouwer te Grijpskerk (vermelding kadaster)
1838 Gosse Dirks Humalda
1858 Eelke Jans Boersma
1884 Egle Jacobs Humalda
1890 Jacob Egles Humalda (1/2)
vanaf 1901 Sipke Berends Wouda
1934 Hielke Ruisch
1967 Willem Ruischv 1976 Richard Brautigam, wisselmakelaar, gehuwd met Joke van der Vliet, wonende te Berkhout
1985 Jan Hendriks Dijkstra
Taeke Hoeksma
Huidige doeleinden Op het voormalige stateterrein staan nu een aantal woonhuizen.
Opengesteld n.v.t.
Foto's
Bronnen Tekst: Jan Leemburg
P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009
Herma M. van den Berg, De monumenten van geschiedenis en kunst, Noordelijk Oostergo, De Dongeradelen
De website hisgis D.A. Zwart, Schetsen uit de historie van Ee, 1994
Genealogie van het adellijk geslacht van Aebinga van Blija
Testament van Geel van Humalda en Frans Jacobs Canter (archief Tresoar)
"Genealogie van Gerrijt van Belcum", J. Leemburg
Foto 1: Jan Leemburg, 25 april 2010