Ligging | Deze Stins stond op de plek van de huidige boerderij Swettestate aan de Zwette in Sneek-Noord, Goeman Borgesiuslaan 4. Vroeger was dit een enclave van ysbrechtum. |
Andere benamingen | Jourssa stinze, Jorthiestins |
Ontstaan | De Stins wordt voor het eerst in 1407 genoemd. |
Geschiedenis |
De oudste vermelding van de Stins komen we tegn in 1407, als het gesproken wordt
over Jourssa stinze. Het huis is samen met de stins te Abert/Thabor, de
Rodenburg en de Johansma-stins
te Sneek en Sickinga te Goënga, eigendom van de stadshoofdeling Rienck Bockema
van Sneek. In dat jaar is er een geschil tussen het klooster Hospitaal bij Sneek
en de Sneker stadshoofdeling heer Reuenic Bockama. Zoenlieden, onder wie Reuenics
schoonvader Feckka Sickinga te Goënga, maakten toen een compromis. Ondermeer werd
afgesproken dat Reuenic in eigendom zou hebben "da fenna by Jourssa stinze
buitendijks en verder de kamp die in zijn beste grasland binnendijks ligt". (*1)
Hoewel hier alleen gesproken wordt over het land bij de stins, wordt toch wel
aangenomen, dat hij ook de stins in zijn bezit had. Later heeft het klooster Hospitaal toch de stins weer in zijn geheel in bezit gekregen. In de late 15e en in de 16e eeuw werd de stins door een pachtboer van Hospitaal bewoond. Tussen 1495 en 1512 worden in en om Sneek vier personen genoemd met de toenaam to Jorthiestins. In 1498 had Symon Allertz toe Jorthiestins in de stad gevochten. Claes Albertz toe Jorthiestins had in 1495 in een huis in de stad gevochten met twee zonen van Claes te Bons en hun helpers. In 1505 komen we als pachter van klooster Hospitaal tegen Albert te Jorwert stins, die mogelijk een zoon van Claes Albertz was en in 1511 was Entet Janssz (*2) toe Joertze stins de pachter. Het goed was toen 70 pondematen groot en werd aangeslagen voor 34 floreen. De stins blijkt nu onder Ysbrechtum te behoren. Deze "Entie Janss toe Jortiestins" werd in 1512 beboet omdat hij "by twie susters geslapen heft". Verder komen we hem al in 1508 tegen, als voogd over kinderen wier huis in Sneek werd verkocht. In 1510 was hij getuige in een zaak over de levering van een ton rode boter in Tirns. En ook in 1511 en 1514 was hij in processen betrokken. Door de vergelijking van het Register van den Aanbreng (1511), het stemcohier (1640, 1698), de registratie van kloostergoed (1609, 1619, 1644) en het floreencohier (1700, 1850) blijkt dat Joertsastins ten noorden van Sneek aan de Zwette lag. Als een enclave van Ysbrechtum lag hij ingeklemd tussen een Hospitaler goed onder Scharnegoutum (FC2) en het Hospitaler goed Op die Felwe onder Loënga (FC3). Halbertsma veronderstelde dat de Stins ten noordwesten van Sneek lag en vermoedde dat hij diende ter bescherming van de Eesterzijl, dit is dus foutief. Door de ligging van de stins aan de Zwette roept dit de vraag op, of de Zwette als belangrijk vaarwater mogelijk ouder is dan meestal wordt aangenomen. (*1) habba to ayna da fenna by Jourssa stinze bwta dyke al so graet als jo is, ende ford djue kamp jef land der leith in syner etfenna binna dyke (*2) Mogelijk moet Albertz gelezen worden in plaats van Janssz en was hij een broer van Claes Albertz. |
Bewoners |
1407 Rienck Bockema van Sneek eind 15e - begin 16e eeuw Het klooster Hospitaal 1495 Claes Albertz toe Jorthiestins 1498 Symon Allertz toe Jorthiestins 1505 Albert te Jorwert stins 1508 - 1514 Entet Janssz (od Albertsz?) toe Joertze stins |
Huidige doeleinden | De huidige boerderij Swette State is omgebouwd tot 2 vakantieappartementen. (Info) |
Opengesteld | Zie informatie op de site. |
Foto's | |
Bronnen |
Tekst: P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009 De website hisgis |