Ligging |
Deze buitenplaats stond in Wyckel, gemeente Gaasterlân-Sleat. |
Ontstaan | Het huis werd in 1678 gebouwd. |
Geschiedenis |
In 1641 wordt Menno, baron van Coehoorn geboren, als zoon van Gozewijn van Coehoorn en
Aeltje Hinckema van Hinckenborg. Gozewijn en Aeltje woonden op de
Lettinga State te Britsum.
Later verhuisde de familie naar het
Hooghuis in Burgum. Menno van
Coehoorn studeerde aan de Franeker Akademie en diende in 1673 als kapitein tijdens de
belegering van Maastricht door de Franse Koning Lodewijk XIV. Hij werd bekend door
de uitvinding van kleine mortieren, zogenaamde 'Coehoornmortieren', die gebruikt
werden tijdens de Slag bij Grave in 1674. Datzelfde jaar werd hij nog bevorderd tot
kolonel. Door de Keizer werd hij verheven tot Rijks Baron Menno van Coehoorn liet in 1678 de buitenplaats Meerestein bouwen en trok er zich terug door tegenstellingen binnen het leger. Hier schreef hij "De Nieuwe Vestingbouw", dat in 1685 werd uitgegeven. Dit boek werd beschouwd als een meesterwerk op het gebied van de vestingbouw en werd dan ook vertaald in Duits, Engels, Frans en Russisch. Zijn volgende werkgever was Koning-Stadhouder Willem III, voor wie hij forten ontwierp, zoals het fort van Namen, en verdedigingswerken aanlegde rond Groningen, Nijmegen en Bergen op Zoom. In 1695 werd hij bevorderd tot luitenant-generaal en Oppervestingbouwer van de Republiek. Tenslotte diende hij op hoge leeftijd nog in de Spaanse Successie-oorlog en hij stierf aan een beroerte in 1704. Hij werd begraven in de kerk van Wyckel en in die kerk bevindt zich nog steeds een praalgraf, dat aan hem herinnert. Na de dood van Menno werd het huis bewoond door zijn zoon Gosewijn Theodoor van Coehoorn, dat daarna verkocht werd aan de familie Patras. In 1811 werd het huis voor afbraak verkocht. Alleen de omringende bossen, de Coehoornbossen, bleven gespaard en zijn in 1950 aangekocht door het Fryske Gei. Menno van Coehoorn, liet het huis kort na zijn huwelijk met Magdalena van Scheltinga, bouwen. Mensen die bij hem op bezoek kwamen, waren steeds beduusd van de bescheiden afmetingen van het buiten: Dit verwachtte men niet bij zo'n bekend veldheer als Van Coehoorn. Het huis lag op een ruim omgracht terrein en was nagenoeg rechthoekig. Het gebouw was slechts twee bouwlagen hoog en werd gedekt door een schilddak, met in de nok drie siervazen en in het midden een enorme schoorsteen met sierlijke korf. Wat wel bijzonder aan het huis was, was een fraaie zuilengevel, die wellicht de fraaiste van dit type in Friesland was. Deze zuilen waren voorzien van korintische kapitelen. Het huis was zeven ramen breed, waarvan de middelste drie ramen, als toegangspartij, naar voren sprongen. Boven de deur was een ovaal venster omkranst door een guirlande aangebracht. Meerestein was gebouwd in een barokke stijl, terwijl het omliggende terrein een strakke tuin- en parkaanleg kende. |
Bewoners |
1678 - 1704 Menno, baron van Coehoorn Gosewijn Theodoor van Coehoorn - 1811 familie Patras |
Huidige doeleinden | Van het huis is niets meer terug te vinden. Het omliggende park is bewaard gebleven en heet nu de Coehoornbossen. |
Opengesteld | De Coehoornbossen zijn vrij toegankelijk. |
Foto's | |
Bronnen |
Tekst: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992 Afb. 1 en Foto 1: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992 |