Ligging |
De state lag op het terrein van Haulewei 1 te Wijnaldum, gemeente Harlingen.![]() |
Andere benaming | Aldahuus, Oldehws, Oldehustera gued, Oldehûs |
Ontstaan | Het huis wordt voor het eerst in 1474 genoemd maar is vermoedelijk reeds rond 1300 gebouwd. |
Geschiedenis |
P.N. Noomen schrijft over deze state: De eigendomsverhoudingen, de toponymie (Oldehuis ten opzichte van Nyenhuis) en de stinswier doen Oldehuis kennen als een oude adelspositie. Vanwege het voorkomen van de naam Nyenhuis in 1423 zal de naam ook toen al hebben bestaan. Latere vermeldingen zijn Aldahuus (1474), Oldehws (1496) en Oldehustera gued (1507). Het was al in de 15de eeuw opgegaan in het grondbezit van de Te Nyenhuizen. Waarschijnlijk woonde hier in 1474 Tyaerd to Aldahuus, grietman "in Bierum", dus in Barradeel; mogelijk behoorde hij tot de familie Te Nyenhuis. In 1496 en 1505 woonde Tiets te Nyenhuis' zoon Epe Liauckema er.(*1) Hij erfde het in 1507 en was ook in 1511 en 1535 eigenaar; het goed was sindsdien pachtgoed. In 1558 verkreeg Schelte Liauckema het bij boedelscheiding; in 1640 was Gerland Liauckema eigenares, waarna het uit de familie vererfde. Oldehuis ligt strategisch aan de noordwestelijke toegangsweg, de Aldhuustre laan (1546), naar Wynaldum. Bij de in 1718 aangegeven stinswier zullen ook die Stens- of Stinsfennen, in 1546 genoemd, hebben gelegen. In het begin van de 15de eeuw was de functie als het hoofdelingenhuis van Wynaldum reeds door Nyenhuis overgenomen. Zoals onder Nyenhuis ter sprake kwam, waren aan verschillende goederen van de hoofdelingenfamilie Te Nyenhuis (later Liauckema) te Wynaldum bijzondere rechten en functies verbonden.(*2) Ze vallen zelf meestal niet binnen mijn categorie van "stins", maar ze zijn hier kort genoemd om de lokale uitstraling van de stinzen Nyenhuis en Liauckema te illustreren. Tot zover Noomen op hisgis. In 1640 was dus Gerland Liauckema eigenares, in het stemkohier vermeld als “Juffr. Gerlaand van Eebinga” en als gebruiker staat Claes Jentjes geregistreerd. In het stemkohier van 1698 staat vermeld dat Olde-huis eigendom is van “Vrouw Maria Anna van Ebbinga weduwe Camstra, papist”. Claes Teeckles is dan de gebruiker. In het floreenkohier van 1700 staat vermeld dat de eigenaresse “De wed. v. de hr. Camstra op de Geest” is. Zij was de weduwe was van Tjalling van Camstra en woonde te Rinsumageest op Tjaarda State. Er hoorde 97 pondemaat land bij de state en er moest 27 gulden en 7 stuiver floreenbelasting per jaar voor betaald worden. In 1728 is in het stemkohier vermeld dat de state eigendom is van “Kapitein Euzum, uit naam van zijn vrouw, papist”. Dit is vrijwel zeker Ernestus Harmanus (Ernst) baron van Ewsum uit Leeuwarden die in 1740 te Sexbierum hertrouwde met Maria Clara Christina baronesse van der Laen van Liauckama, eigenaresse van ondermeer Liauckema State te Sexbierum en het Liauckamahuis aan de Grote Kerkstraat in Leeuwarden. Door dit huwelijk kwamen Oldehuis en Liauckema weer in één hand. Æble Wybes was toen de gebruiker. Hoe lang deze “eenheid” heeft geduurd is mij niet bekend, maar in 1832 blijkt het goed in handen te zijn van de Sneker olieslager Abraham Hesselink en mede-eigenaren. Aan het begin van de 20e eeuw was het eigendom van mevrouw Ansko van der Plaats-Sleeswijk de Haan. In 1940 schreef Sybe Sybesma een mooi (familie)verhaal over Oldehuis. Daarin vertelt hij ondermeer: Te Wijnaldum aan de Haule op de viersprong staat de boerderij Oldehûs-state, daar waar ik geboren ben op 14 augustus 1883. Deze plaats wordt gewoonlijk wel de familieboerderij genoemd. Dit had zijn redenen. Een lange familieketting, zoals dat zeldzaam voorkomt, boerden op de boerderij als huurders zoals ik hier verder zal verduidelijken. In de gevel van het voorhuis zit een wapensteen; mevrouw Van der Plaats-Sleeswijk de Haan uit Leeuwarden was destijds eigenares. Het wapen is dat van het geslacht Huidekoper, met dit onderscheid dat er een rechter onderkwartier met drie klaverbladeren bijgekomen is. Waren meneer of mevrouw Van der Plaats afstammelingen van de Huidekopers? Als wapentuig vindt men onder andere drie handbogen. Zolang als wij daar woonden stonden op de beide schoorstenen handbogen als windwijzers. Eerste huwelijk. In 1821 trouwden Jan Pieters de Haan (1800) en Antje Rientses Hiddinga (1798), en kwamen als boer en boerin op de boerderij. Van De Haan is mij verder niets bekend. Zij kregen twee meisjes, Janke en Antje, die jong stierven. Jan P. de Haan kwam te overlijden in 1825. Tweede huwelijk. Antje R. Hiddinga bleef boerin en trouwde in 1835 met haar boerenknecht Meindert Reins Wytema. Meindert R. Wytema stief in 1838 en was geboren in 1810. Derde huwelijk. Antje R. Hiddinga bleef weer boerin en trouwde in 1840 voor de derde keer, nu met Pieter Reins Wytema, een broer van Meindert. Zij kregen een zoon, Rients, die in 1865 trouwde met Hinke Pieters Hiddinga. Antje R. Hiddinga stief in 1844. Vierde huwelijk. Pieter R. Wytema bleef vanzelf boer en trouwde in 1846 weer, met Saekje Heslinga. Pieter R. Wytema overleed in 1851. Vijfde huwelijk. Saekje, de weduwe die boerin bleef, trouwde in 1853 met haar boerenknecht Sybe T. de Jong. Saekje S. Heslinga kwam te overlijden in 1861. Zesde huwelijk. Sybe T. de Jong bleef boer op Oldehuis en kreeg in 1863 de hand van Aukje Douwes Brouwer. Sybe T. de Jong is gestorven in 1871. Zevende huwelijk. Aukje Brouwer boerde verder, op het laatst met een boerenknecht, Ane Metz, en eerder met haar broer Jacobus Brouwer. Zij huwde op 29 juni 1882 Auke Dirk Sybesma, groentekweker in Wijnaldum, weduwnaar van Knierke Blanksma. Zij kregen één zoon, Sybe (14 augustus 1883), de schrijver van deze regels; ik werd genoemd naar mijn pake, voorheen boer in Dongjum en later op Liaukema-state in Wijnaldum (sic), waar heit in 1843 te wereld gekomen is. Tot nu toe was de nieuwe binnenkomer op de boerderij altijd een knecht of een meid; omdat heit weduwnaar was, werd de kettingtraditie verbroken en dit zevende huwelijk is het laatste van de reeks. Laatste huurcontract tussen Heit en Mem en mr. J. D. van der Plaats voor zijn moeder, de weduwe Ansko van der Plaats-Sleeswijk de Haan. De boerderij was ongeveer 100 pondenmaat ofwel 35.70.20 ha. De huur bedroeg f 2.300.- voor de teeltjaren 1901-1907. In 1905 toen ik in Vlissingen studeerde schreef Heit mij dat hij stopte met boeren, want de familie Van der Plaats zou de boerderij verkopen. De boelgoed werd in maart 1908 gehouden. Haye Bruining, onze buurman op Siverda-state – een neef van Heit – kocht de behuizing met het geschiktste land en zijn zoon Wybe Bruining werd boer op Oldehûs. Heit boerde 25 jaar op Oldehûs en Mem was daar 45 jaar boerin! Tot zover de heer Sybesma. Na Wiebe Haijes Bruining kwam zijn zoon Haije op de boerderij. (*1) Epa to Oldehws en Epo Lyauckama toe Oldehuys genoemd wordt in 1505 echter ook als bewoner van Nyenhuis genoemd, zie aldaar. (*2) Zie ook bij Jongema in Pietersbierum, en Oldehuis te Wynaldum. |
Bewoners |
1474 Tyaerd to Aldahuus (?) 1496 Tiets te Nyenhuis; haar zoon 1507-1558 Epe Liauckema; zijn zoon 1558 Schelte van Liauckema 1640 Gerland van Liauckema; gebruiker Claes Jentjes 1698 Maria Anna van Æbinga, weduwe Camstra; gebruiker Claes Teeckles 1728 Ernst (Ernestus) baron van Ewsum 1832 Abraham Hesselink c.s. tot 1908 mw. Ansko van der Plaats-Sleeswijk de Haan 1908 Wiebe Haijes Bruining Haije Bruining |
Huidige doeleinden | Op het state-terrein staat een boerderij. |
Opengesteld | De boerderij wordt particulier bewoond en is niet vrij toegankelijk. |
Foto's |
![]() ![]() ![]() ![]() |
Bronnen |
Tekst: Een deel van bovenstaande tekst is met toestemming van auteur P.N. Noomen overgenomen
van de website hisgis, tab "kaartlagen", keuze
"Stinzen fryslan". Die tekst is tevens gepubliceerd in: "De Stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners", P.N. Noomen, Uitgeverij Verloren, Hilversum 2009 Grote delen van de tekst zijn overgenomen uit een artikel geschreven door Sybe Sybesma (1883-1954), vertaald door Auke Sybesma (*1979) en gepubliceerd op Oud Tzummarum (bewerkt door J. Leemburg) “De boerepleatsen en gerniershuzen ut it alde barradiel”, K. Swart en G. Vogel, 1996 Afb. 1: archief J. Leemburg Foto’s 1 en 2: Google Earth Foto’s 3 en 4: Jan Leemburg |