Geschiedenis
|
Over het ontstaan en de eerste eigenaren van deze state is niets bekend. In 1700 komen
we het landhuis voor deze eerste keer tegen en het is dan eigendom van de erven Rhala.
In 1708 komen we het huis weer tgen in de archieven. Dr. Petrus Johannes (van) Poutsma
Advocaat voor het Hof van Friesland, commies financiën van de prov. Friesland en van
1705 tot zijn dood in 1713 rentmeester van het St. Anthony Gasthuis te Leeuwarden,
woont er dan. Hij was gehuwd met Saepcke Meyerts van Haersma, afkomstig van
Oostermeer. Petrus was ook eigenaar van Poutsma State in Oostdongeradeel, maar dit was
veel te ver van zijn werk in Leeuwarden om er ook werkelijk te kunnen wonen.
In 1713 erft zijn zoon Johannes Petrus Poutsma, ritmeester, Poelzicht. Hij was
getrouwd met Ida Recalf. De moeder van deze Ida was Anna Cornelia Rhala, waardoor
Poelzicht toch weer tijdelijk in die familie kwam. Overigens bleven ze in Oostermeer
wonen en werd Poelzicht verhuurd aan mr. Schulting, die "Raed-Ordinaris in het Hof van
Friesland" was.
In 1738 wordt Dr. Franciscus Frisius eigenaar van Poelzicht. Waarschijnlijk heeft hij
het goed ‘genaast’ als naastleger. Hij was nl. sinds 1722 ook eigenaar van het
"buitengoed" Buitenrust, een huis gelegen ten westen van Poelzicht. 'Naasten' of het
"recht van niaer" zoals het in Friesland genoemd werd, was het recht van een
familielid of aangrenzende grondeigenaar om bij verkoop van onroerend goed de verkoop
aan een vreemde tegen te houden. Hij moest dan wel het goed kopen voor de door die
‘vreemde’ geboden prijs.
Hieruit komen de Friese termen "earne it near op lizze" (iets tegehouden) en "immen
eat ûntnaderje" (iemand iets afpakken). Dr. Franciscus Frisius was Oudste Advocaat
voor het Hof van Friesland en Gecommitteerde ten Landsdage (een soort Lid van
Gedputeerde Staten, maar met veel meer macht en status dan tegenwoordig).
In 1744 is mr. Cornelis Franciscus Frisius, zoon van dr. Franciscus, de nieuwe
eigenaar. Ook hij was, tot zijn dood in 1772, "Advocaat in Den Hove van
Frieslandt".
Rond 1772 werd C.F. van Meijers eigenaar van zowel Poelzicht als Buitenrust.
Waarschijnlijk woonde hij zelf op Poelzicht, want in 1780 bood hij Buiterust te huur
aan.
In 1830 werd mr. Cornelis Franciscus Rinia van Nauta (1800-1872), kantonrechter te
Burgum en advocaat voor het Hof van Friesland, eigenaar van Poelzicht en Buitenrust.
Hij was getrouwd met Willemina Hendrika barones van Heemstra (1803-1881) uit Oenkerk.
Hun 12 kinderen werden allemaal in Giekerk geboren, de meesten waarschijnlijk op
Poelzicht.
In 1883, twee jaar na de dood van hun moeder, lieten de gezusters Rinia van Nauta het
oude huis afbreken.
Eén van de zussen, Petronella Anthonia Johanna Rinia van Nauta, blijft nog tot 1899
eigenaar van de grond, maar dan besluit ze deze te verkopen aan Hendrikus Posthumus,
kandidaat-notaris te Oudkerk, die meteen het bouwen van een woonhuis in "Het Buiten
Poelzicht" aanbesteedde. Het huis moest op 30 april 1900 klaar zijn en kwam iets
dichter naar de weg te staan dan het oude huis. Het huis werd ‘modern’ gebouwd, want
bij de afbraak in november 1978 bleek dat dit huis redelijk goed geïsoleerd was:
namelijk met turf!
In 1920 werd Poelzicht (en de notarispraktijk) verkocht aan Sytse Terpstra, notaris,
afkomstig van Burgum. Het buitengoed had toen een oppervlakte van 4.93.15 hectare.
Op 24 maart 1947 volgt W.J. Nijenhuis hem op als notaris en eigenaar van Poelzicht.
Het buitengoed was toen echter ‘gekrompen‘ tot 2.23.20 hectare.
In 1978 wordt het nieuwe Poelzicht verkocht aan Jelle Bijlsma, eigenaar/directeur van
het gelijknamige loonbedrijf te Giekerk. Opnieuw wordt het huis afgebroken, om plaats
te maken voor een derde huis Poelzicht: een geheel nieuw 20e eeuwse villa! De tuin
werd opnieuw aangelegd en de tot smalle slootjes verworden vijvers weer uitgraven, nu
iets groter dan dat ze voorheen waren.
Enkele jaren later werd het verkocht aan Hans Wiegel, Commissaris der Koningin in
Friesland. Voordat het huis als dienstwoning gebruikt kon worden, werd er op last van
de landelijke overheid een ‘koninginnekamer’ aan het huis toegevoegd om de koningin
eventueel passend onderdak te kunnen bieden.
|