Geschiedenis
|
Algra schrijft in 1957 in "De historie gaat door het eigen dorp" het volgende:
"Bij Genum stonden zelfs twee adellijke huizen, terwijl Reitsum er één had. Ik bedoel
Roorda en Aylva bij Genum en Stania onder Reitsum. Op de plaats waar eens de stinsen
stonden, treft men nu grote boerderijen aan. Aan de grootte van de hof en aan sommige
fragmenten van een gracht kan men nog duidelijk zien, dat hier indertijd niet "zo
maar een boerderij" heeft gestaan.
Beginnen we met Roorda. Dit is een heel belangrijk geslacht geweest. Of eigenlijk
waren het er drie: de Roorda’s van Tzummarum, die een halve maan in het wapen
voerden, de Roorda’s met de baar, die o.a. in Cubaard hebben gewoond en die een
lijkbaar in hun wapen hadden en dan de Roorda’s van Genum, die een kop van een
'Moriaan' met tulband in hun blazoen vertoonden. Waarschijnlijk zijn alle Roorda’s
weer familie van elkaar, maar het schijnt moeilijk aan te tonen, hoe de drie takken
ten slotte bij elkaar komen. De halve maan en de Moriaan doen denken aan de
kruistochten. In 1224 zouden b.v. een Ruurd en een Johan Roorda naar het Heilig land
zijn gegaan met het leger, dat aangevoerd werd door de hertog van Brabant. Johan
sneulvelde er, maar Ruurd keerde terug, zo zeggen de oude verhalen".
"De kop van de Moor in het wapen van de Genumer Roorda’s zo wordt verhaald, is ook
te danken aan de kruistochten. Een der Roorda’s kon als David de smaadtaal en
uitdagingen van een Mohammedaanse kampvechter niet verdragen en bond de strijd met
deze ongelovige aan. Hij overwon en keerde met de kop van de verslagen vijand in het
legerkamp der zijnen terug en omdat hij zo dapper geweest was, werd hij tot ridder
geslagen en mocht hij voortaan de afbeelding van de kop van de Moor in zijn wapen
voeren".
Tot zover Algra.
De familie Roorda wordt in echte stukken pas in 1397 als Rowertha to Ghenim vermeld.
In dat jaar gaf Aylika Rowertha als borg voor Bauke Siurdisma (Sjoerdsma) te Lekkum
40 pondemaat te Deinum aan Scelta Folpertha. Tot 1507, dus tot 120 jaar later,
zouden de erfgenamen Roorda de verwanten of rechtsopvolgers van Sjoerdsma (zie
Sjoerdsma State te Lekkum) aanspreken om terugbetaling van deze borgsom. Een zwager
van Aylko Roerda was Wilko, waarschijnlijk dezelfde als Wilcke Roeuerda die in 1422
als Schieringer hoofdeling het Grote Verbond mee bezegelde. Een zoon van Aylika was
Syds Roorda, in 1447 getrouwd met Etheke Ropta. Na Syds' dood hertrouwde zij met
Wobbe Gerlofs Wobbema en woonde met hem op Wobbema State te Driesum.
Een zoon van Syds, Wibrandus of Wybren Roorda wordt in 1470 vermeld als hij de door
zijn grootvader betaalde borgsom probeert terug te krijgen. Douwa her Syucksma (zie
Siuxma State te Waaxens) was waarschijnlijk een verwant van Wybren Roorda, want hij
treedt samen met hem op. In 1474 komt Wybren ‘in het nieuws’ als hij zijn zusters
die dan non in het klooster Bethlehem zijn met een rente uitboedelt. In 1487 hadden
hij en zijn vrouw Auck te Herwey met andere erfgenamen een geschil over de
Herwey-erfenis. Hun naam komt voor op de kerkklok van Genum uit 1490. Wybren Roorda
trad ook in de naburige dorpen Wanswerd en Jislum als hoofdeling op: in 1491 sloot
hij zich met deze dorpsgemeenten aan bij het verbond met Groningen; in 1505 werd hij
genoemd onder de edelen van Ferwerderadeel.
Wybren had twee zoons, Syds en Feye. Deze gebroeders en hun zwager Lieuwe Hettes
procedeerden in 1507 over de Sjoerdsma-zaak uit 1397 tegen de erfgenamen van Menna
Eeminga en Ropke Remmerda.
Syds Wybrens Roorda erfde Roorda goet en wordt in 1511 en 1540 als eigenaar vermeld.
Hij was getrouwd met Eesck van Donia. Algra vermeldt Hil van Aylva als zijn vrouw,
maar was daarmee vrijwel zeker abuis. Uit het huwelijk van Syds en Eesck werd
namelijk een dochter geboren met de naam Hil, die met Rienk van Aylva trouwde. Door
deze verbintenis tussen de Roorda’s en Aylva’s verscheen deze wijdvertakte familie
ook in Genum.
Feye Wybrens Roorda woonde op Wythiema State te Genum met zijn vrouw Rixt Hania.
Hoe de omstandigheden zich in Genum hebben ontwikkeld is niet meer na te gaan, maar
na de dood van de broers Syds en Feye blijkt Wybren Feyes Roorda op Roorda State van
zijn oom Syds te wonen en Hil Sydsdr. Roorda met haar man op ‘Aylva State’, dat
vrijwel zeker oorspronkelijk Wythiema State van Feye Wybrens Roorda was.
In 1578 en 1580 woonde op het ene goed Wybren Roorda en op het andere Wybren van
Aylva.
Wybren Feyes laat Roorda State na aan zijn zoon Feye. Deze laatste heeft op het
voorvaderlijk huis gewoond tot zijn dood in 1605. Hij werd evenals zijn voorouders
in de kerk van Genum begraven.
Feye (de jonge) had een zoon, Wybrand, en 5 dochters. Of Wybrand in zijn jongere
jaren in Genum heeft gewoond is niet zeker. Omstreeks 1607 woonden zijn zusters,
waaronder Wick Roorda, te Genum. In 1640 worden de erfgenamen vermeld van Bocke van
Burmania die getrouwd was geweest met Ursel Feyedr. van Roorda. In 1656 wordt er wel
een Wybrand Roorda te Genum vermeld.
De zoons van Wybrand waren Douwe en Feye. Die laatste heeft het tot schout bij nacht
gebracht. Beiden hadden kinderen, maar met die kinderen sterft het geslacht van de
Roorda’s van Genum uit. Of deze laatste generaties Van Roorda nog in Genum hebben
gewoond? Bovengenoemde Douwe was in Leeuwarden geboren, wat er in ieder geval op
wijst dat de familie niet meer het hele jaar door te Genum woonde.
In 1696 staat de stem op naam van burgemeester Recalf voor de ene en op die van
Pijtje Luytjens, weduwe van Tjepke Taekes, voor de andere helft. In 1718 is Pijtje
Luytjens volledig eigenaresse en in 1738 haar dochter Rinske Tjepkes gehuwd met Otto
Lambergen. Hun zoons prof. Tiberius en dr. Sybrandus Lambergen zijn tot 1778
eigenaren. In 1790 is een Roorda gebruiker (genoemd naar de state?) en in 1818
hebben Jacob Bottes Roorda en P.J. Goslinga het goed samen in eigendom. Het blijft
in deze familie Roorda tot 1850 wanneer de familie Tilma eigenaar wordt.In 1858
wordt de plaats verdeeld en komt het huis aan Pier Jans Tilma.
Waarschijnlijk is de state reeds voor 1723 afgebroken, want er is geen tekening
bekend van het huis bekend van Jacob Stellingwerf. De "Tegenwoordige Staat van
Friesland" meldt dan ook rond 1785: "...deze heerlijkheden zyn ook reeds voor veele
jaaren verdweenen". (Roorda èn Aylva State.) Op de kadastrale minute van omstreeks
1830 komt een kop-hals-romp boerderij voor die kennelijk nadien vervangen is door de
tegenwoordige.
Op het omgrachte terrein staat een boerderij met een gaaf dwars gebouwd voorhuis, dat
door middel van een halsgedeelte verbinding heeft met de schuur (afb. 146). De ingang
is in het midden van de voorgevel, ter weerszijden zesruitsvensters, midden ige eeuw.
Volgens M.S.E. Visser in 1960 zou er een toegangspoort geweest zijn tegenover de
plaats waar de stookhut van de boerderij stond; onder de karnhoek zou een kelder zijn.
|
Bronnen
|
Tekst: Jan Leemburg
P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009
Herma M. van den Berg, De monumenten van geschiedenis en kunst, Noordelijk
Oostergo, Ferwerderadeel, 1981
A. Algra, De historie gaat door het eigen dorp, ca. 1955
Foto 1: infobord bij Roorda state
Foto 2: De monumenten van geschiedenis en kunst, Ferwerderadeel
Foto 3: Jan Leemburg
|