Tjepma State te Reduzum

Ligging Deze state lag op Overijsselsestraatweg 22 ten noorden van Reduzum, gemeente Leeuwarden.

De boerderij op 10 augustus 2011

Andere benaming It Langstek
Ontstaan Het ontstaan van de state is niet bekend.
Geschiedenis Als familienaam van de bewoners komt "Tiebbama" in 1477 voor. In 1601 heette het goed "die state ende sate van Tjepma". In de 17e en 18e eeuw gold het huis als adellijke state. In 1477 was de bewoner grietman.
In het begin van de 15e eeuw trouwde Ludolphus of Lieuwe Tyepnia met een dochter van Folcard Aytta; de laatste was de betovergrootvader van Viglius. Een zoon van hen was Sibe of Siboud Tiebbama. Deze was grietman van Idaarderadeel, in welke functie hij het klooster Aalsum in 1477 een verklaring gaf over de oplevering van een zijlkolk. Een zoon van Sibe was Lieuwe Tyepma in Roordahuizum, die trouwde met Eeck Wigles Hania; in 1511 was Lywa gebruiker en bovendien voor het grootste deel eigenaar van zijn sate, waarschijnlijk Tjepma, te Roordahuizum (fl. 23-0-0). Van Lieuwes zoon "olde Siuerd Tiebbema (Tiepma ofte Tiebbinga by olts)" wordt in een genealogisch handschrift gezegd dat hij woonde "tot Roordahuysen op Tiepma staten"; hij was gehuwd met Aelck Heslinga. Van hen vererfde Tjepma op hun zoon Jarich van Tyepma, van 1550 tot zijn dood in 1569 rentmeester van de grafelijke Vroonlanden bij Alkmaar. Waarschijnlijk had hij deze functie te danken aan zijn verwantschap met Viglius van Aytta. (P.N. Noomen)

Jarich had alleen dochters en de State vererft op zijn dochter Alyda. Zij trouwde met Eustatius van Hemert, die edelman was in het gevolg van stadhouder Caspar de Robles. Een andere dochter was Cornelia van Tjepma, die 1591 trouwde met dr. Wybrant van Aylva, oud-raadsheer in het Hof van Friesland. Zie Hemrikseind te Wergea.
"Een kleindochter van Jarich van Tyepma, Eustacia van Hemert, maakte in 1601 haar testament, waarin ze Tjepma omschreef als "die state ende sate van Tjepma [...] metten huysinghe ende boomgaert ende landen" en bepaalde dat "den seluen state, met den gevolgen van dien, blyuen verbonden ende subiect den familie daer van den seluen state is gecomen"; de state zou dus niet verkocht of bezwaard mogen worden. Eustacia's zoon Eustachius van Quarebbe was in 1640 eigenaar van de state, die toen was verhuurd". (P.N. Noomen)

De familie Quarebbe was ook eigenaar van een buitenplaats (waarschijnlijk lieten ze deze bouwen) bij De Meern in de provincie Utrecht en gaven deze de naam Tjepmastate. De laatste resten van deze buitenplaats verdwenen in 1963.

In 1664 werd het goed onder de "edele staten" gerekend. Ook de kaart van 1718 laat de state binnen singels zien. Als synoniem van Tjepma wordt in 1718 en 1850 "it Langstek al eer Tjepma" genoemd.
Jonkheer Eustachius van Quarebbe kon zich door schulden niet houden aan de bepaling in het testament van zijn moeder en was genoodzaakt de State in 1681 te verkopen. Van deze verkoop is een "Coopbrief" bewaard gebleven, waar in het volgende vermeld staat (met dank aan de heer G. Mast):

18 oktober 1681: "Johan van Baern Brouwer binnen Utrecht voor mij selven ende als schriftelijcke last en procuratie hebbende van de vordere crediteuren van Jr. Eustachius van Quarebbe tot desen ’t recht deur opdrachte van deselve becomen hebbende, bekenne in dier qlt bij strijckgeld vercogt en in eijgendom om overgedragen te hebben aen Reinier van Laeck en Cornelia Hercules Rancquet echtel. wijnhandelaers binnen Leeuwarden, seeckere adelijcke huijsinge, hovinge, singel, gracht, poorte ende vordere annexen Tiepma State genaempt met vier en negen pondematen land daerom en aen leggend groot te samen 16 pondematen belast met vijf florenen en 14 stuivers sullen de coperen genieten de gerechticheijt van de stemme nae ouder gewoonte op voorschreven sathe geweest, die op dese darthien pondematen en het hornleger wordt gelecht, voorts sullen de copers als ’t gevordert wordt, jaerlijcks twee vette capoenen aen de rentemeester vande Domeinen moeten leveren, de heere griffier Boelens ten oosten, de heere grietman Schepper en de heere wegh ten westen, zuijden en noorden bij Pieter Douwes en Gerrijt Folckerts gebruijckt verkocht voor yder pondemaat voor de somma van 130 g.g. (goudgulden)".

In een koopbrief van 1750 wordt naast de zathe, herenhuizinge en schuur ook een poort genoemd. In de 18e eeuw werd Tjepma een boerderij. Eind 18e, begin 19e eeuw verrees de huidige kop-hals-romp-boerderij. Tot op heden is het erf door een brede gracht omgeven." aldus Paul Noomen

In 1640 werd de state bewoond door Warmoldus Accoma, die ondermeer mede-eigenaar was van Aytta State en de Helvardera State te Roordahuizum. In 1698 is Wilhelmus Petraeus vermeld als eigenaar uit naam van zijn vrouw. Zij gebruiken het 27,5 hectare grote goed zelf. Het is dan, net als in 1640, belast met de forse som van 24 floreen en 14 stuivers, een teken dat het een voornaam goed was.
Het stemkohier van 1728 vermeldt als eigenaar de heer Wilhelmus Petraeus "uit naam van zijn kinderen" en gebruikt het samen met zijn vrouw. Hieruit is duidelijk dat het goed afkomstig was uit de familie van zijn eerste vrouw die vóór 1728 is overleden en haar kinderen hebben de state van hun moeder geërfd voordat hun vader hertrouwde. In 1832 is het eigendom van D.P. van Colde Reneman die te Leeuwarden woonde en ongetwijfeld het goed verpacht zal hebben.

De huidige boerderij op het State-terrein is een boerderij van het type kop-hals-romp. Tussen de hals en de romp bevindt zich waarschijnlijk een origineel groot stuk muur, dat onderdeel was van de oude stins. Deze muur is gemetseld met "âlde Friezen". Blijkbaar heeft men dit oud stuk muurwerk van de stins hergebruikt in de state en later in de boerderij.
Op de schuur van de boerderij staan twee windwijzers, die afkomstig zijn van de State. Ze zijn versierd met het wapen van Petraeus: een springende haas. Bij de State hoorde een poort, die, volgens Doeke Hellema (vermeld in zijn dagboek), in 1821 bij een storm is ingewaaid. De stenen brug over de gracht is vermoedelijk nog de onderkant van deze vroegere poort.
Bewoners Ludolphus of Lieuwe Tyepnia, trouwt met NN Folcardsdr Aytta
1477 Siboud Tiebbama (zoon), grietman van Idaarderadeel
1511 Lieuwe Tyepma (zoon), te Roordahuizum, trouwt met Eeck Wigles Hania
Siuerd Tiebbema (zoon), trouwt met Aelck Heslinga
Jarich van Tyepma (zoon), 1550-1569 rentmeester in Alkmaar, trouwt met Machteld Coenraetsdr van Tholl
Alyda van Tjepma (dochter), trouwt met met Eustatius van Hemert, edelman in het gevolg van stadhouder Caspar de Robles.
- 1614 Eustacia van Hemert (dochter), test. 1601, trouwt met (1598) jhr. Peter van Quarebbe
1640 - 1681 Eustachius van Quarebbe (zoon), eigenaar van Tjepma
1681 Reinier van Laeck (koop), getrouwd met Cornelia Hercules Rancquet
1698 Johanna Theresa van Laeck (dochter), getrouwd met Wilhelmus Petraeus
1728 de kinderen van Wilhelmus Petraeus
1832 D.P. van Colde Reneman
2011 fam. G. Hofstra

Huidige doeleinden Op het nog met een brede gracht omgeven terrein staat een grote boerderij.
Opengesteld n.v.t.
Foto's Afbeelding van de State door onbekende tekenaar ca 1700
Verantwoording Tekst
C.W. Braaksma en J. Leemburg
Bronnen:
Een deel van de tekst is met toestemming van auteur P.N. Noomen overgenomen van www.hisgis.nl, tab "kaartlagen", keuze "Stinzen Fryslân". Die tekst is tevens gepubliceerd in "De Stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners", P.N. Noomen, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2009
De heer G. Mast
Foto 1: de heer J. Leemburg Afb. 1: eigen collectie