Geschiedenis
|
Op het landgoed Toutenburg waarop de buitenplaats Toutenburg stond werd aan het eind
van de 17e of begin 18e eeuw een tweede huis gebouwd, dat Vijversburg werd genoemd.
Uit 1721 en 1722 dateren twee tekeningen, de ene met Vijversburg en de andere met
"’t slot Toutenburg".
Op 11 april 1742 vindt net als van Toutenburg, de verkoop plaats van Vijversburg. In
de bewaard geblven verkoopbrief wordt melding gemaakt dat "Juffr. Baukien Fontein,
meerderjarige dogter, althans woonagtig op Toutenburgh onder Rijperkerk, Dus Gijsbertus
Fontein Bedienaar des heijligen Evangelius te Bolswart; voor hem zelfs en als
geauthoriseerde curator over zijne susters kinderen Reiner en Aeltie Jelles Reitsma, en
in eigener name instaande [...]" verkoopt "een heerlijke stemdragende zathe ende landen
met de huisinge, schuijre hieminge, hovenge bomen en plantagie, zingels en watermolen
cum annexis, gelegen aan ’t Einde van de Swarte wegh, onder resort van den dorpe
Rijperkerk, begeregtigt met een stem, op ’t cohier met N 26 staande en met een vrije
door togt zoo heen als weder door het Tolhek, op de Swarte wegh zonder Tol te geven; een
vrije visscherije onder Anne Tille die jaars ten profijte van de Eigenaar te huijr doet
drie car.g. tien strs, en een vrije gang over de Noordersingel en Nieuwe diept, de erven
van wijlen Pijter van der Geest toebehorende; geheel groot 123 pondematen [...] Zate
Vijversbergh genaamt, dese bij Willem Bouwes cum uxore gebruijkt voor 200 car.g. vrij
gelt, boven de drie en een half floreen enz. enz." De nieuwe eigenaresse wordt "Mevrouw
Jaijcke van Wijckel, weduwe Kuffelaar; als coperse van Toutenburg, heeft tijdens de huur
door Willem Bouwes, het recht om de paardestal te gebruiken en de zolder boven de
koestallen." De koopprijs bedraagt 4035 g.g.
In 1753 vindt de verkoop plaats van Toutenburg en in de verkoopakte wordt gesproken
dat "de burger Collonel Ernst Vitringa cum uxore" buurman is. Hij zal in 1753 of niet
lang daarvoor eigenaar van dit buiten geworden zijn.
Vervolgens komen we in 1758 een koopakte tegen met de volgende inhoud: "de jufferen
Sophia Mellema meerderj. en Grijtie Mellema gesterkt met haar man Franciscus Cuperus
vroedschap en oud schepen voor 2000 car.g. aan Rienk Visser vroedsman der stede
Leeuwarden, een zathe lands met huis en schuire genaamt het snoekvijvertje aan het einde
van de Swarteweg onder Rijperkerk groot 40 pondematen die bij Sijbe Geerts in gebruik is
voor 70 car.g. per jaar. Bij deze verkoop hoort ook een bosje en een zomerhuis die bij
de bijzitter A. Jouwersma in leven zelve gebruikt". In de akte staat dat daarbij hoort
het onderhoud van "de halve homeije voor de zingel mandelig met de coper wegens
Viversburg, moetende de coper gegodgen" dat de eigenaar van Viversburg een paard en
chaise op de stal van "verkogte sette en zoo veel plaats laten om hooij" voor een
paard op te slaan en is "de cingel mandelig met die van Viversberg tot aan 't boerehuis
toe. (Coopbrief 2-5-1758, TIE 66 folio 337).
Daarna komen we een akte tegen van 7 september 1766, waarin verkocht wordt uit de
verlaten boedel van "Rienk Visser cum uxore te Leeuwarden een Heerlijke hofstede hovinge
bomen en plantagie Vijversberg genaamt gelegen aan 't Einde van de Swarteweg voorzien
met een Fraje huisinge bestaande in een grote woonkelder ruim en plaisierige bovenkamer
en keukentie, voorts met alder uitnemenste vrugtbomen en aardvrugten beplant zullen de
kopers de vrijheit hebben om een paard op de stallinge van de Boereplaats te setten enz.
enz. Kopers Johannes de Vries operateur en Janneke Stellingwerff egtelieden binnen
Leeuwarden voor 1302 g.g. 21 stuivers" (TIE 68 folio 59).
In datzelfde jaar wordt ook de bijbehorende boerderij verkocht uit de verlaten boedel
van "Rienk Visser cum uxore aan Johannes de Vries en Janneke Stellingwerf egtelieden
binnen Leeuwarden een Zathe en landen 't Snoekvijvertie genaamt onder Rijperkerk met de
huisinge schuire en tjernmolen in de coop der landen te versmelten groot 40 pondematen,
belast met twee landsfloreen [...] zijnde de cingel en homeij mandelig en ook zo
onderhouden worden met de eigenaar van Vijversberg die ook de vrijheit hebben om een
paard op de stallinge van deze plaats te setten enz. enz. Koopprijs 2820 g.g.
(coopbrief van 15-11-1766. TIE 68 folio 69).
Meer licht op de geschiedenis van het huis krijgen we pas als het op 1 november 1799
door Age Binses Looxma gekocht wordt voor 3.000 goudguldens.
In 1828 trouwt zijn dochter Baudina met de medicus en filantroop dr. Nicolaas Ypey.
Dit echtpaar kwam na het overlijden van haar vader in 1843 op Vijversburg wonen. In
1844 lieten zij het oude huis ingrijpend verbouwen. Een gevelsteen in de gevel van
het huis herinnert hier aan. Op deze gevelsteen staat de volgende tekst: 'Op den
24 July 1844 is aan de verbouwing van dit Huis de eerste steen gelegd door Age
Looxma Ypey, oud 10 jaar'.
Waarschijnlijk gaf dr. Nicolaas Ypey tegelijkertijd tuinarchitect Lucas Pieters
Roodbaard opdracht de tuin te herscheppen naar de mode van die tijd. In het Fries
Museum is nog een ontwepschets van Roodbaard waarop een deel van de voortuin is
afgebeeld. Op die ontwerpschets zijn met heel dunne lijntjes nog een rechthoekige
vijver en een rechte gracht aangegeven. Zonder twijfel een aanduiding van de oude
situatie, waaruit we kunnen afleiden dat Vijversburg tot die tijd een formele tuin
had. Het godinnebeeld in de voortuin is 18e eeuws en is waarschijnlijk een
overblijfsel van de oude formele tuin.
Om de werkgelegenheid in de omgeving op te krikken liet hij o.a. de Bergumer heide
ontginnen. Ook liet hij de poelen rond Vijversburg droogleggen en er boerderijen
bouwen als werkverschaffingsproject.
Deze dr. Nicolaas Ypey koopt vervolgens in 1855 de buitenplaats Toutenburg, om dat
huis af te laten breken.
Hun zoon Age Looxma Ypey was een kunstliefhebber en verzamelaar. Hij bracht grote
collecties munten en porselein bijeen, die hij later samen met een legaat van
50.000 gulden aan het Fries Museum naliet. Age was ongeneeslijk ziek en toen
zijn moeder in 1890 op 84-jarige leeftijd stierf, trof hij testamentaire
beschikkingen, waaran o.a. de ‘Stichting op Toutenburg’ te danken is. Op de plaats
waar Toutenburg heeft gestaan werd een gasthuis gebouwd naar een ontwerp van de
Leeuwarder architect H.H. Kramer, dat de oude naam Toutenburg nog steeds draagt.
Age overleed op 8 augustus 1892 in de ouderdom van 59 jaar.
In 1892 komt Vijversburg aan de Stichting op Toutenburg, die het 2 jaar later laat
verbouwen.
In het begin van de 20e eeuw werd het huis (gedeeltelijk) bewoond door de beheerder
van het landgoed, de heer Teunissen.
Rond 1964 kwam Hector Baerdt van Sminia (zie ook De Klinze te Oudkerk), getrouwd
met Taetske Hempenius, op Vijversburg wonen. Hector was regent van de Stichting Op
Toutenburg. Hij was tevens voorzitter van het Fries Paarden Stamboek en een
vermaard paardenkenner.
In laatste decennia van de 20e eeuw werd Vijversburg verhuurd als vakantieverblijf
aan de International Police Association. De theekoepel wordt veel gebruikt door
beeldend kunstenaars.
Het is een eenvoudig gepleisterd buitenhuis in een prachtig park aangelegd in
landschapsstijl. Oorspronkelijk zullen de gevels van empire-vensters voorzien
geweest zijn. Deze zijn wellicht in 1894 door de huidige T-ramen vervangen.
Het park bezit grotten, een orangerie, een faisanterie en een kluizenaarswoning.
|
Verantwoording
|
Tekst:
C.W. Braaksma
Bronnen:
A.J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 19e eeuw
de heer G. Mast
Langs stinsen, states en andere voorname huizen in Friesland, 1979
Foto 1 t/m 6: Albert Speelman
Afb. 1 en 2: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
Afb. 3 en 4: Jan van der Zwaag
|