Zomerhuis te Leeuwarden

Ligging Het Zomerhuis stond in de Prinsentuin in de gemeente Leeuwarden.

Aquarel door Eelke Jelles Eelkema uit ca 1830

Ontstaan Dit huis werd in of kort na 1684 gebouwd.
Geschiedenis Stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz (1613-1664) kreeg in het vredesjaar 1648 van het stadsbestuur van Leeuwarden toestemming om de ruimte binnen het Bastion "de Doeledwinger" te gebruiken als lusthof. Hij liet hier een prachtige renaissancetuin aanleggen met lange lanen op de wallen van het bastion. Daarna werd het gebied geleidelijk uitgebreid en werd er o.a. een tournooiveld aangelegd.
Zijn scoondochter Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau, die trouwde met Hendrik Casimir II, nam in 1684 het besluit om hoveniershuis te laten vervangen door een groot zomerhuis.

In 1734 werd de Prinsentuin opnieuw ingericht. Dit ter gelegenheid van het huwelijk van de latere Stadhouder Willem IV met de Engelse koningsdochter Anna van Hannover. De tuin veranderde nu in Franse, barokke tuin. Met vrij veel zekerheid kunnen we zeggen, dat dit gebeurde door Johann Hermann Knoop, de hovenier van douairière-regentes Maria Louise van Hessen-Kassel. Maria Louise was de moeder van Stadhouder Willem IV. De heer Knoop vatte in één van zijn hoveniersboeken de tuin als volgt samen: "Want gelijkerwijze fraie Bloem-perken en Parterres, schoone lommerrijke Allées, Laanen, Cingels, Heggen, Berçeaux en Bosquets, konstrijke statuen, Vasen, Busten, aangename Fonteinen en soet druisende Cascaden ... het Oogverlustigen en de Ziel verquikken, soo sijn het aan de andere kant de aangename Ooftvrugten die onze Tafels vercieren, de Tong strelen, het Hert verquikken en tevens 't Oog vermaken".

Na 1747, het jaar waarin Willem IV stadhouder der Nederlanden werd en naar Den Haag verhuisde, werd de tuin nauwelijks meer gebruikt. Tegen het einde van de 18e eeuw werd een deel van de tuin nog wel veranderd in een Engelse landschapstuin.
In 1819 schonk Koning Willem I de tuin aan de stad Leeuwarden. De tuin werd in 1820 onder leiding van tuinarchitect Lucas Roodbaard in een openbaar wandelpark in de romantische Engelse landschapsstijl herschapen. In 1842 pakte Roodbaard het park opnieuw aan, waarbij met name de hoge wallen verlaagd werden en het Zomerhuis vervangen werd door een nieuw gebouw.

Het Zomerhuis stond op één van de wallen van de Prinsentuin, het telde twee bouwlagen en had een tamelijk hoge kap. Het gebouw maakte een rijzige indruk, dat nog werd versterkt door het feit, dat het huis vanuit het laagste deel van de tuin via trappen bereikbaar was.
Het huis kon men binnen gaan door een dubbele deur. De voorgevel was verder voorzien van korintische zuilen en op de bovenverdieping van grote schuifvensters. Het huis werd over de volle breedte bekroond door een driezijdig fronton met het wapen van Nassau tussen liggende leeuwen. Het huis bevatte in elk geval een grote pronkkamer die met goudleer behangen was.

Vóór het zomerhuis was een afgeschermde tuin aangebracht met vazen, een kruisvijver en een plateau met fonteinen. Rond de vijver stonden tien loden beelden, terwijl zich op één van de wallen een groot beeld van Mars stond. In de tuin kwam men een grote verscheidenheid aan planten, heesters en bomen tegen. Er waren inheemse soorten, maar ook veel exoten, zoals laurier, mirtus, jasmijn, granaatbomen, olijven, oleanders, pimpernels, vijgen en salvia. Tot slot vonden we er een amandelboom en een cypres.
Bewoners 1648 - 1664 Stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz
1664 - 1711 Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau
1711 - 1665 Maria Louise van Hessen-Kassel
1665 - 1795 Stadhouder Willem V van Oranje-Nassau
1819 Gemeente Leeuwarden
Huidige doeleinden De Prinsentuin is nu een prachtig stadspark.
Opengesteld De tuins is vrij toegankelijk.
Foto's
Bronnen Tekst: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992
Afb. 1: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992